Jonge Friezen trekken naar het Westen, terwijl steeds meer Randstedelingen naar het Noorden verhuizen. In Bildtse Bluf vertellen ze er zelf over.
Hoi Anneke,
Wat een verhaal, in je laatste brief: zo’n opengewaaide, vastzittende binnendeur, hoe bestaat het! Shit happens. Ook in Friesland, hoor.
We hebben het op ‘t Bildt doorgaans best naar ons zin. Vraag je mij wat ik nou het fijnste vind van ons Friese woonoord, dan zeg ik: de stilte, de complete rust. Daar ben ik heel zuinig op.
Met rust gelaten worden – allerwegen, dus fysiek maar bijvoorbeeld ook politiek – dat is het mooiste wat er bestaat. Geen gezeur, of gedoe aan je hoofd.
Overal heb ik gewoond en nog ben ik niet uitgeraasd, soms wil ik weg, naar Frankrijk: vijftien keer NL en nauwelijks drie keer zoveel inwoners… Wat een verademing!
Ook de Friese Waddenkust kent volop plekken zonder anderen! Eindeloos niks, wondermooi. Toch moet ik, ook in Friesland, mijn omgeving soms zeggen: gun mij nou mijn rust.
Ik denk dan bijvoorbeeld aan die druktemakers van het zogenoemde Voedselpark, met veel gemeenschapsgeld aangelegd op een verlaten bosperceeltje van niks, pal achter ons huis. Geregeld een aanslag op onze rust, sommige Friezen hebben een irritante geldingsdrang. Zij kunnen het niet laten om anderen te storen. Ik hinder dus ik ben!
Die bosbrigade van vrijwilligers, hun onbedwingbare spitjeuk! Zo graag wil ik die opdringerige wereldverbeteraars influisteren: laat ons hier met rust! Ga vooral bij jezelf, in je eigen straat lopen donderjagen. Natuurlijk kunnen ze rustig in ons buurtje struinen, maar dat opdringerige. Dender niet zo belerend over ons heen. Gun ons onze rust! Laat ons, in onze eigen omgeving!
Westerlingen hebben niet die in Friesland telkens opduikende behoefte om anderen te vertellen wat goed voor ze is. Dat moet jou als Friezin in Den Haag toch wel opvallen, Anneke! In de Randstad bemoei je je niet met anderen, zeker niet ongevraagd.
Zitten wij op zo’n luie zomeravond in ons eigen Friese tuintje net eventjes onbekommerd en tijdloos te genieten van de serene stilte, of daar komen ze alweer aanzetten met hun pickups, hun kruiwagens vol kabaal! Kijk eens wat wij fijn bezig zijn! Vlijt beledigt. Ik zeg: hoepel op met je herrie.
De weekeinden knijpen wij er daarom vaak tussenuit, dan rijden we maar richting Groningen… Vluchten kan niet meer.
Het gekke van die bemoeials is: ze hebben thuis bijna allemaal een eigen tuin, sommigen zelfs een hele grote prachttuin. Maar nee, die houden ze voor zichzelf. Deze bio-evangelisten hebben een missie. Ze willen erkenning als milieugoeroes. Met hun boodschap melden zichzelf aan voor de voorpagina van Franeker Courant, ons gezapige goednieuwskrantje dat nog nooit iets opzienbarends had. Wij moeten, ja wij moeten, beslist en zo goed als verplicht hun wormstekige bosappels eten, hun zure bessen op hondenpies. Bah! Ga weg met je knetterende kettingzagen, die tweetakt bordermaaiers. Ga je eigen buren pesten!
Ook de Leeuwarder, die we ‘s ochtends met toenemende dremmel uit de bus vissen, wordt volgeschreven door natuurdwepers, je ziet hun lezerskring dan ook groeien. Friese wereldverbeteraars, leer ons ze kennen. Eerst laten die biowappies overal wilde dieren los en vervolgens gaan ze die samen weer afschieten. Kijk ons eens goed bezig! Dus vraag je aan mij wat mij geregeld opvalt in Friesland, nou dat!
Wat valt jou op in Den Haag? Ik kijk al weer naar jouw volgende brief.
Dikke groeten uit onze meestal rustige provincie Fryslân, van
Jos
A goeie Jos,
Toevallig, dat jouw brief deze week ingaat op je wens om met rust gelaten worden en over bemoeienis. Ik liep deze week tegen een aantal zaken aan die daar ook op zien, maar dan vanuit het tegenovergestelde perspectief.
Je hebt gelijk: in het Haagse bemoei je je niet met elkaar, zeker niet ongevraagd. Dat anonieme van de stad, daarvan heb ik eerder verteld dat ik dat in veel gevallen heerlijk vind. Lekker je eigen ding doen, zonder dat je tante daar via een vriendin van de buurvrouw binnen no-time ook van op de hoogte is.
Maar het heeft ook een keerzijde, en daar hebben we het in eerdere brieven ook over gehad: dat langs elkaar heen leven, dat individualistische. En dat dat op het Friese platteland anders is. Maar zoals met alles: dat is natuurlijk nooit het hele verhaal.
Via familie begreep ik bijvoorbeeld dat recentelijk een persoon uit de dorpsgemeenschap van mijn jeugd is overleden, aan een verslaving. Om je dan te realiseren dat je al sinds jaar en dag vlak bij elkaar woont maar nooit hebt stilgestaan bij het bestaan van deze persoon. Tot zover de sociale controle, waar het platteland dan zo om bekend zou moeten staan.
Een vergelijkbare gewaarwording kwam toen ik afgelopen zondag al zappend door de TV-zenders bleef plakken op NPO2, een aflevering van Fryslân: DOK. Deel 1 van de documentaire ’Bolta Zathe’ werd uitgezonden, gemaakt door filmmaker Hannah Swart.
De documentaire gaat over twee broers op een boerderij in noordoost-Fryslân. Dat triggerde me natuurlijk: dat is ook ongeveer de hoek waar ik ben opgegroeid. Deze mannen leven een bijzonder leven, in een soort tijdcapsule, en hebben zichtbaar moeite op vele manieren om in de huidige samenleving mee te komen: financieel, sociaal en mentaal.
Ik vond de documentaire ontroerend en confronterend, een totale aanrader (inclusief Nederlandse ondertiteling!). Ik weet uiteraard het fijne niet van hoe de mensen in de buurt precies met deze bijzondere mensen omgaan, maar ook dit zette me aan het denken.
Hoever strekt het plattelandse saamhorigheidsgevoel nou écht, als er mensen zijn die zich niet kunnen conformeren aan de nuchtere ‘doe maar normaal’ en ‘vooral niet opvallen’-standaarden? Stiekem denk ik dat daar in het stadse meer ruimte voor is, en je daar makkelijker gelijkgezinden kunt vinden.
Daar geldt ook de ‘You’re in or you’re out’-mentaliteit niet: je hoeft je daar veel minder te conformeren aan de mening en leefstijl van familie of de buurt voor je sociale binding als belangrijk onderdeel van je overlevingsmechanisme.
Zo maar een paar reflecterende gedachten op de onderwerpen rust en bemoeienis. Als altijd benieuwd naar jouw visie! Ik kijk uit naar je volgende brief.
Op de vertrouwde wijze sluit ik deze weer af met de hertelike groetnis uit Den Haag,
Anneke