Jonge Friezen trekken naar het Westen, terwijl steeds meer Randstedelingen naar het Noorden verhuizen. In Bildtse Bluf vertellen ze er zelf over.
Hoi Anneke!
Vandaag wil ik het eens met je hebben over dagelijkse boodschappen. In de Randstad zijn wij Nederlanders wat dat aangaat erg verwend, dat hoef ik jou als Friezin in Den Haag natuurlijk niet te vertellen. Je kunt in Den Haag altijd naar de supermarkt, die is altijd open en ook altijd bereikbaar.
In Ouwe Syl, waar wij nu zo heerlijk wonen aan de Waddenkust, is niet één winkel, nul komma nul. Nog geen kruidenierswinkeltje voor noodgevallen.
Er is hier een leuk hotelletje, naast het inloop-dorpshuis, aan de overkant daarvan een geweldig café-restaurant en om de hoek nog een prima lunch-uitspanning, maar daarmee hebben we het qua voorzieningen wel gehad.
Openbaar vervoer bestaat hier niet, niet dat ik weet. Een bus? De inwoners van Noordwest-Friesland zijn volledig aangewezen op eigen vervoer, op hun eigen auto of hun (motor)fiets. Voor alles. Ook voor hun dagelijkse boodschappen.
Als ontaarde Hagenees moet ik zeggen: dat went ook wel snel. Kun je in de Randstad overal met tram, metro of bus komen, in Friesland kom je nergens zonder auto. Zo zijn wij voor elke boodschap, ook voor elke brief of pakket naar het postkantoor, zeker twintig minuten onderweg.
Ik vind dat helemaal niet erg maar ik vind wel dat wij, ook onze overheden, daar eerlijk over moeten zijn. Alle milieuvriendelijke praatjes ten spijt: je kunt hier niets zonder auto! Dat lukt eenvoudig niet.
Dat geldt eens te meer voor ouderen, die niet meer zo snel op een fiets springen…
Als frisse jonge meid moeten de verschillen je zijn opgevallen. Hoe heb jij dat ervaren, toen je van Friesland verhuisde naar Den Haag, waar je altijd overal met het openbaar vervoer kunt komen, elke vijf minuten wel een sneltram in het spitsuur?
Westerlingen zonder auto of zonder rijbewijs, zeker ouderen, kunnen maar beter niet naar het Noorden verhuizen. Eens?
Door deze andere manier van buitenleven is ons bestaan in elk geval drastisch veranderd. Je doet dingen minder snel op de bonnefooi, omdat je al snel ontdekt dat de beoogde winkel, het postkantoor of de kapper, ook zomaar gesloten kan zijn. Veel winkels sluiten hier ook nog tussen de middag, in de Randstad ondenkbaar.
Wat ik heel erg fijn vind van Friesland is dat je als automobilist in het buitengebied – en ook wel in kleinere steden als Sneek en Franeker – vrijwel overal altijd wel een parkeerplekje kunt vinden, behalve dan in de winkelkernen. Parkeren is in Den Haag een regelrechte ramp!
Ik ben er wel eens boos weg gereden, meteen weer helemaal terug naar Friesland, omdat ik in Den Haag nergens een parkeerplaats kon vinden, nergens in het buurtje waar ik moest wezen. Zo is ook Scheveningen voor oudere Hagenaars weer spergebied, want je kunt er met een auto nergens terecht.
Ik ken genoeg Hagenaars die op zondag voor een halfuurtje aan zee gerust naar Katwijk rijden, waar je met je autootje, raampje open, gewoon een ritje over de boulevard kunt maken, zoals dat moet kunnen, toch? Soms verlang ik weer naar de tijd dat ik alleen nog motor reed… Met een motor kom je overal voor de deur, je kunt ‘m ook vrijwel overal neerzetten! Maar met vies weer is dat natuurlijk ook weer niks.
Ben erg benieuwd naar jouw ervaringen op dit gebied en ik hoop er alles over te lezen in jouw volgende brief, waar ik weer naar uitkijk.
Met veel dikke groetnis uit jouw wijdse, goeddeels parkeermetervrije Friesland van
Jos
A goeie Jos,
Dit vind ik een leuk onderwerp! Inderdaad, zoals jij beschrijft: ik ervaar ook dag en nacht verschil tussen Fryslân en Den Haag op dit vlak.
Dat ‘geen auto hebben’ in het noorden… dat is inderdaad ondoenlijk. Of nou ja, het vraagt veel tijd, energie en plannend vermogen. Volgens mij heb ik wel eens verteld dat ik van deur tot deur Den Haag naar mijn ouders een kleine vier uur onderweg ben.
Vanaf mijn huis in het Haagse tot Leeuwarden is het puik geregeld: 5 minuten lopen, 10 minuten bus, en dan elk half uur een trein. Maar dan sta je in Leeuwarden, en wil je naar een mini-dorpje.
Vaak kan ik vanaf Leeuwarden de familietaxi regelen, dan is het een ritje van een klein half uur. Maar als ik me echt zelf zou moeten redden? Dan werd het een busrit van drie kwartier en nog eens een klein halfuur fietsen. Lopend naar een reguliere bushalte kun je in ieder geval vergeten. Onbegrijpelijk, voor een Randstedeling.
Op zich denk ik overigens dat men in Noardeast Fryslân niet altijd mag klagen, in vergelijking naast wat jij ervaart, daar in Noardwest: de echt kleine dorpjes zijn niet aangesloten op het netwerk, maar tussen de middelgrote dorpen en Dokkum rijdt wel regulier busvervoer op schappelijke tijdsintervallen. En de dichtstbijzijnde supermarkt is in de auto binnen tien minuten te bereiken.
Wat dat betreft is de Randstad 180 graden anders, en dat is natuurlijk heerlijk. Maar ik zal je vertellen Jos, dat openbaar vervoer hier in het westen, dat dat zo vaak rijdt: daar wen je dus aan… Zo erg, dat je verwend raakt.
En hier in het westen plannen we onze dagen geheel volgens het schrikbeeld zo strak op dat gemak, dat er uiteraard geen ruimte meer is voor tegenslagen. Dat betekent dat ik regelmatig – vaker dan ik zou willen toegeven – op het perron in mijn hoofd sta te foeteren (en als ik echt gefrustreerd ben zelfs hardop).
Bijvoorbeeld als ik buiten de spits met de metro ga in Rotterdam en ik ineens 10 hele minuten moet wachten op de volgende metro! Hoe durven ze, mijn kostbare tijd te verdoen! Je zit ook hele dagen met je hoofd in de OV9292 of de NS Reizen-app, zeker nu we weer in het blaadjes-op-de-rails-seizoen zitten en er op veel OV-knooppunten werkzaamheden zijn. Zo zie je maar, hier geldt de omgekeerde Johan Cruijff, elk voordeel heb se nadeel.
Al schrijvend bedenk ik me ineens nog een fascinerend plattelandsfenomeen in het openbaar vervoer, waar ik toch maar eens gebruik van moet maken: de belbus.
Ik weet dat de Opstapper van Arriva ook naar het dorp van mijn ouders rijdt, en volgens de Arriva reisplanner zelfs naar Ouwe Syl! En naar ik het kan vinden, ook nog eens voor een schappelijk prijsje… Als het eens zo uitkomt, ga ik hem voor ons testen, Jos. Dan breng ik per brief verslag aan je uit.
Voor nu is dit ‘m weer en krijg je zoals altijd de hertelike groetnis uit Den Haag,
Anneke