Jonge Friezen trekken naar het Westen, terwijl steeds meer Randstedelingen naar het Noorden verhuizen. In Bildtse Bluf vertellen ze er zelf over.
Hoi Anneke,
Dank voor je prima brief, bereikbaarheid of beter gezegd: gemis aan openbaar vervoer, dat blijft toch een heel ding, in Friesland. Een paar keer per dag een bus, dat is toch geen openbaar vervoer!
Dan moet je toch minstens vier, vijf keer per uur de bus kunnen pakken. Je staat in Friesland langer in zo’n winderig bushokje te kleumen dan dat je rijdt, met zo’n regiobus. Niks voor mij. Wij hebben thuis elk een auto. Omdat we gewoon niet zonder kunnen, heel simpel.
Nu wat anders. Dat eeuwige polderpappen van de Friezen!
Eerlijk je mening geven, zonder enige belemmering of beperking, zonder last of ruggespraak, gewoon recht voor z’n raap, dat kom je in Friesland vrijwel nergens tegen. Dat maakt elk gesprek hier oersaai, in mijn optiek. Ook de Friese media zijn als de dood om met een standpunt te komen, het is altijd enerzijds/anderzijds. Zodat je uiteindelijk nooit te weten komt hoe ze er zelf in staan.
Een raar soort angstcultuur nota bene in een land waar je zogenaamd alles mag zeggen: vrijheid van meningsuiting is hier grondwettelijk recht.
Liefst hoor ik een uitgesproken mening. Ik bedoel: die heb ik zelf ook, als vertrekpunt voor discussie. Klip en klaar, zo denk ik er over. En als mijn mening niet deugt en een ander kan mij overtuigen van een betere, dan adopteer ik die, zonder dralen. ‘Jaja’, zeggen Friezen dan, als ik met veel omhaal weer eens een stevige mening poneer. Jaja! Maar ze gaan er nooit op in. Telkens die Friese vrees om zich te branden aan koud water, aan een opvatting. Oei, een mening! Dat eeuwige Friese nivelleerdenken.
Sommigen zitten zo vast in hun vertrouwde stramienen dat ze acuut in de war raken van iemand die zegt: bekijk het nou eens van een andere kant. Kunnen ze niet tegen! Ik generaliseer hier, om mijn punt te maken. Ik zeg: Friezen zijn als de dood om iets te zeggen, waarmee ze een ander tegen de schenen zouden schoppen. Ze zijn bang dat een ander dan afhaakt. Zo kom je er dus nooit achter wat ze nu werkelijk denken, heel eng!
Wat moet ik nu concluderen? Misschien kunnen de meeste Friezen inderdaad niet tegen kritiek. Dan worden ze boos! Waarom? Omdat ze er niet van terug hebben?
Mijn buurvrouw zegt dat dit zo is gekomen door de veelbejubelde mienskip. Die maakt een mening tot een gevaarlijk ding. In afgelegen Friese dorpen hebben de mensen elkaar allemaal nodig, want als er wat is, dan heb je alleen je buren, verder kun je op niemand rekenen. Dat maakt mensen voorzichtig in hun uitingen. Want voordat je het weet, heb je iets gezegd dat een ander niet bevalt. Dan trekken Friezen zich terug, op hun eigen terp. Dan krijg je dus geen discussie, ook geen burenhulp meer, maar mot.
Friezen vinden mij vaak confronterend, zeggen ze me soms ook, op schaarse momenten van vertrouwelijkheid.
In het Westen winden wij er nooit doekjes om: zo denk ik er over en als het niet goed is, dan hoor ik het wel! Hard maar wel duidelijk. Zo weet je dus precies wat je aan een ander hebt. Maar of je daar echt wat aan hebt?
In de Randstad hoef je je nooit af te vragen hoe een ander er over denkt: je krijgt andermans mening aldoor, gevraagd en vooral ook ongevraagd. Zonder omwegen, zonder mitsen en maren.
Ik loop er in Friesland steeds vaker tegen aan: tegen Friezen zonder mening. Of ze hebben wel een mening, maar dan moet ik er wel drie, vier uitdrukkelijk om vragen. Dan zijn ze heel misschien bereid om, voorzichtig en met erg veel omwegen, iets prijs te geven van hun eigen opvatting, van iets dat zou kunnen wijzen in de richting van een eigen mening.
Heel lastig vind ik dat. Daar zou ik nou zo graag jouw mening over weten. Zeg me die gewoon! Sla mij er gerust mee om de oren. Geen zorg: ik kan overal tegen en het blijft onder ons!
Ik kan haast niet wachten op je volgende brief.
Veel hartelijks weer uit Ouwe Syl,
van Jos
Ha die Jos,
Ik zal nog eens goed nadenken over het onderwerp dat je in je vorige brief aansnijdt, zijnde je gevoel dat je uit Friezen niet hun mening kunt krijgen. Dit, omdat ik hier juist als (te) recht door zee wordt ervaren door de wester- en ook zuiderlingen.
Maar daar kom ik in een volgende brief op terug! In deze brief deel ik graag mijn gedachten met je over het gezinsleven in de stad versus op het platteland, in een dorp. Ik zit nu in de fase van het leven waar vrienden, zowel in het noorden als hier in het westen, kinderen krijgen. En ik observeer graag hoe dat eraan toe gaat, en wat de overeenkomsten en verschillen zijn.
De beginfase van het jonge leven is vrij hetzelfde. Uiteraard ontvangen ouders rond de zwangerschap en geboorte dezelfde (kraam)zorg: ik heb niet het idee dat daar grote verschillen in zitten. Misschien zijn thuisbevallingen in het noorden wat meer aan de orde dan in het westen, maar binnen mijn kringen is het in beide oorden fifty-fifty ziekenhuis en thuis.
Op latere leeftijd gaan de kinderen naar de opvang en uiteindelijk naar school. Net als bij (Fryske) dorpskinderen. En in beide oorden is de liefde van de ouders richting de kinderen exact even mooi om te zien. Maar veel is ook echt anders.
Ik noem zomaar wat dingen: in het Haagse staan kinderwagens opgevouwen in het halletje op de begane grond in plaats van in de bijkeuken of schuur, omdat men in een bovenwoning woont. Met de bakfiets naar de opvang een paar straten verderop, in plaats van 10 minuten in de auto naar het dichtstbijzijnde grote dorp.
Buiten spelen doen de kindjes in de openbare speeltuinen, in plaats van eigen tuin. En opa’s en oma’s wonen vaak verder weg dan een dorp verderop en hebben over het algemeen nog een drukker leven dan de gemiddelde pake en beppe in Fryslân.
Heel anders dus, dan dat ik ben opgegroeid. Tegenwoordig vind ik het leuk om op YouTube te kijken naar de vlogs van TsjitsFloch: zij vlogt in het ‘geef Frysk’ over hun gezinsleven. Wauw, dat is wel een partij nostalgie, hoor.
Haar kinderen groeien op zoals ik ben opgegroeid: in het midden van nergens (nou ja: midden in de natuur, misschien wel de beste plek om op te groeien, maar voor Haagse begrippen het midden van nergens). Ze wonen in een dorpsgemeenschap, gaan naar een dorpsschool. De oprit van hun vrijstaande huis komt uit op een klinkerweg, waar de kindjes ook leren uitkijken, maar waar er 99 van de honderd keer bij het uitkijken geen andere ziel te bekennen is.
En: opvoeding in het Frysk. Als ik haar dan hoor praten tegen haar kinderen, hoor ik mijn eigen moeder. Of mezelf, als ik zelf tegen kinderen van vrienden spreek. No-nonsense, rechtlijnig, en met dezelfde humor en Fryske uitspraken zoals ik die ken zelfs nog van mijn beppes… prachtig!
Zo maar een paar gedachtes over overeenkomsten en verschillen over opgroeien in de stad versus het dorp. Uiteraard benieuwd, of jij nog anekdotes of opvallendheden te delen hebt.
En als je YouTube een keer aanslingert, kan ik me zomaar voorstellen dat jij allemaal gedachtes hebt over de vlogs. Want Jos… er is geen ondertiteling… Ik uit naar je bespiegelingen!
Voor nu sluit ik weer af met de hertelike groetnis uit Den Haag,
Anneke