
Jonge Friezen trekken naar het Westen, terwijl steeds meer Randstedelingen naar het Noorden verhuizen. In Bildtse Bluf vertellen ze er zelf over.
Hoi Anneke,
Mayonaise, paraplu, trottoir. Wel bedankt weer voor je nieuwste brief, waarin je schrijft over onze Nederlanden, Frieslande inclus, in de Franse tijd! Franse overheersing klinkt zo koloniaal. Natuurlijk passen wij Nederlanders ons aan. Zo pas ook ik me aan in Friesland, heb ik ‘t met onze spontane buurtkinderen gerust over hun pake en beppe en doen we vrolijk mee met de mienskip.
Maar plof ik ‘s avonds doodmoe in m’n luie stoel en klik ik de tv aan, dan hoor ik toch graag Nederlands, dan heb ik helemaal geen zin in die Friese geheimtaal. Doe mij een lol! Ben ik nou gek?
Ik ben bang dat we er niet uit komen. Van verschillende kanten was ik er al voor gewaarschuwd: laat in Friesland nou geen kritisch woord horen over hun malle incrowd-taaltje, want dan reageren ze als door een wesp gestoken!
Friezen hangen hun hele identiteit er aan op, we raken het er nooit over eens. Da’s niet erg, want waarom zouden we het eens zijn?
Maar nu we het toch over Friese identiteit hebben: daarover maak ik me wel ernstige zorgen.
Eerder schreef ik je al: Friesland is allicht het enige, onaangetast gebleven kroonjuweel van het koninkrijk der Nederlanden, Friesland en omstreken vormen misschien wel het laatste nog leefbare leefgebied van Nederland! Waar gewone mensen nog normaal kunnen wonen, in normale woningen en dus niet in rare volkspakhuizen.
Waar je niet aldoor hoeft uit te kijken voor brutale jongelui op scooters en waar niet in elke supermarkt minimaal twee beveiligers rondlopen om te voorkomen dat de zaak wordt leeggeroofd waar je bij staat. Waar de mensen ook nog enigszins normaal met elkaar omgaan, zonder de overbevolkingsstress die de rest van ons land en zeker westelijk Holland in z’n greep heeft.
Daarom begrijp ik de gekke Friezen soms niet, de domoren die zo nodig aansluiting zoeken bij de Rampstad. Het ene project na het andere, om westerlingen naar Friesland te lokken. Hoe dubbel! Wie wil dat? Laat ze lekker thuis blijven! Of laat Friesland zich nou weer in de maling nemen?
Al die projectontwikkelaars willen westerse herrie, drukte en andere lawaaiige hupsakee naar Friesland halen. Die willen Friesland opstoten in de waanzin der inhalige grootverdieners. Ik zeg tegen de diep-Friezen: kijk toch goed uit! Wees nou voorzichtig met dat laatste stukje Nederland waar het leven nog goed is en waar het nog goed leven is!
Lieve Anneke, in alle werelddelen heb ik voor mijn werk gewoond: je denkt toch hopelijk niet dat ik gek ben als ik uiteindelijk voor Friesland kies, ook al kiest Friesland allicht niet meteen voor mij?
Laat de Friezen zich in hemelsnaam goed realiseren wat er gaat gebeuren wanneer zo’n gemeente Waadhoeke een dure toerisme-ambtenaar in dienst neemt. Welke Fries zit daar nou op te wachten? Uitsluitend bijval van de westerse uitbater van zo’n restaurant aan een stille dijk, die vindt dat ie nog wel wat extra discoklanten kan gebruiken!
Het eerste wat die zich afvraagt, zodra dat kleine planetarium in Franeker eindelijk wordt uitgeroepen tot werelderfgoed, is: hoe krijgen we hiermee onze bezoekersaantallen omhoog? Wat gaan wij aan dat werelderfgoed verdienen?
Geld is hun enige insteek! Lak aan Friesland.
Zo gaat Friesland naar de gallemiezen. Ik ben er een groot voorstander van om elke ontwikkelaar of toerisme-expert de toegang tot Friesland te ontzeggen, per direct.
Stokslagen voor elke dwaas die nog over zo’n Lelylijn durft te beginnen. Nu de rest van NL ten prooi is gevallen aan hun gekte willen ze ook Friesland nog even verpesten.
Ben ik nou de enige die hun ware bedoelingen doorziet?
Handen af van Friesland, hier valt niks te ontwikkelen want dit is de enige provincie van Nederland die al klaar is, helemaal af!
Of ben jij, mijn lieve Anneke, in Den Haag ook gevallen voor die inhalige westerse mentaliteit en zet jij jouw mooie Friesland dan ook maar in de uitverkoop?
Ik reken op jouw bijval en kijk weer uit naar jouw volgende brief, naar jouw gedachten hierover.
Dikke groetnis intussen van
Jos
Ha die Jos,
Ik heb weer met veel plezier je gedachten tot me genomen. Dat we het niet eens worden, op verschillende fronten, is mij inderdaad ook helder. En ik ben het volledig met je eens dat dat prima is! Dat maakt onze brievenwisseling juist zo leuk.
Persoonlijk vind ik het jammer dat je alle innovatieve initiatieven al gauw als een aanslag op ons mooie Fryslân ziet. En tegelijk doet het me enorm goed, dat je over de provincie waakt!
Hoewel ik denk dat je zeker gelijk hebt dat de eerste insteek van alle initiatieven zeker geld is, ben ik het met je oneens dat dat maakt dat het meteen alleen maar negatief kan zijn. En ergens vind ik het ook jammer, dat je denkt dat de Friezen collectief niet helder genoeg zijn om dat motief te doorzien.
Ook in Fryslân wonen genoeg mensen die meewerken aan dergelijke initiatieven omdat ze oprecht menen dat het helpt in het behoud van Fryslân. Maar goed, wat dan ‘het behoud van Fryslân’ is, daar zal je dan met hen over van mening verschillen. Net als jij en ik.
Ik deel graag weer wat opvallendheden over het stadse leven met je. De afgelopen weken heb ik meermaals gefilosofeerd over het gemiddelde stadse straatbeeld. Specifiek waarom dat straatbeeld me op dagen zo geïrriteerd en bijna verdrietig kan maken.
Vaak ligt er straatvuil, zijn kozijnen en ramen vies of kapot of is een hele gevel al jaren aan vervanging toe. Maar waarom dan die irritatie en dat verdrietige? Ik denk dat het te maken heeft met het gevoel dat het in de stad ogenschijnlijk niemand wat kan schelen: de vele huurhuizen en openbare plekken zijn van iedereen, en dus van niemand.
Niemand voelt zich eigenaar van het probleem. En de gemeente kan zijn geld ook maar één keer uitgeven. Extra geld gaat – overigens helemaal terecht – naar andere prioriteiten, als armoede- en criminaliteitsbestrijding.
Tegelijk moet ik ook lachen terwijl ik dit schrijf. Ik hoor mijn vader alweer mopperen over de grootste doorn in zijn oog: gemeentelijke bermen die niet tijdig gemaaid worden. Dat verpest voor hem het straatbeeld.
Onbegrijpelijk vind ‘ie het: dat ziet er toch niet uit? Het is dus maar helemaal wat je gewend bent, want stoor me daar helemaal niet aan. Over het algemeen vind ik het straatbeeld in Fryslân bovengemiddeld goed onderhouden, en ik geniet daar ook echt van. In Fryslân is de natuur een belangrijk en prachtig deel van het straatbeeld, en de enkele slecht onderhouden boerderij is eerder charmant dan storend.
Daarnaast heb ik ook het idee dat het straatbeeld daar meer ‘van ons samen’ is, van de mienskip. Mensen als mijn vader uiten hun ongenoegen bij een vriend of familielid bij de gemeente, en de gemeente lost het op. Of nog waarschijnlijker: hij deelt mede dat hij het wel even voor ze doet, met zijn eigen zitmaaier. Zonder bureaucratische rompslomp.
Zoals elke week weer benieuwd naar jouw reflecties hierop, Jos! Voor nu teken ik, in afwachting van je antwoord, met de vertrouwde hertelike groetnis uit Den Haag,
Anneke