Jonge Friezen trekken naar het Westen, terwijl steeds meer Randstedelingen naar het Noorden verhuizen. In deze Bildtse Bluf vertellen ze zelf over het auto-tot-ruimte-ratio.
Hoi Anneke!
Dankjewel voor je mooie brief en wat grappig om te lezen dat je vanuit de Randstad nog vrij geregeld naar Friesland komt, op bezoek bij familie en vrienden in je heitelan, zoals je schrijft. Dat je daar zoveel plezier aan beleeft!
Als geboren Hagenaar moet ik ook nog wel eens in Den Haag zijn. Dan overvalt mij vaak een enorme tevredenheid dat ik naar Friesland ben verhuisd. Telkens krijg ik dan de juistheid bevestigd van die toch wel ingrijpende beslissing!
Laatst moest ik op de Noordwal zijn bij Leo, een bevriende Haagse lijstenmaker: die had een paar mooie, oude gravures van Friesland voor mij ingelijst, een prachtige kaart uit 1684 door kaartenmaker Schotanus en een originele kaart van Het Bildt uit 1865, uit de Kuyper-atlas. Op een van mijn ontdekkingstochten door Friesland gevonden in een antiekzaak in het prachtige dorp Langweer.
Ik verzamel dat soort wanddecoraties: leuk om te kijken waar ik uithang! Maar wat ik je eigenlijk wil vertellen is dat ik het atelier van de lijstenmaker in het centrum van Den Haag niet kon bereiken, omdat de halve buurt is opgebroken en afgesloten voor wegverkeer. Ik kon er met de auto niet komen! Ouderwetse ergernis weer. Dus heb ik die lijsten einde middag maar bij hem thuis opgehaald, vijfhoog in Leidschendam.
Daarna gauw de snelweg weer op, wegwezen hier: op naar het noorden, langs Schiphol en het drukke westelijk havengebied van Amsterdam, snel terug naar Friesland. Voorbij Hoorn wordt het al rustiger op de weg. Daarna, eenmaal over de Afsluitdijk, is het klaar met alle drukte. Dan kun je weer ver over de weilanden kijken, terug in die wondermooie, uitgestrekte rust.
Ik ben altijd blij als ik weer thuis ben in Ouwe Syl, het heeft misschien ook met leeftijd te maken. Hoewel: eigenlijk heb ik altijd van de stilte heb gehouden. Ik kan niet tegen herrie waaraan niet te ontkomen valt. Dan voel ik me al snel gijzelaar in andermans kabaal…
Je vroeg me naar mijn indrukken van de Friese jeugd, die daar vast heel anders over denkt. Friese jongeren zijn volstrekt anders dan de Randstad-jeugd, merk ik. Opvoeding en omgeving bepalen mee. Volgende keer vertel ik je daar meer over. Intussen kijk ik al weer uit naar jouw Haagse wederwarigheden. Tot schrijvens weer en mijn hertlike Bildtse groetnis!
Ha die Jos,
Aha, ik heb dus van doen met een geboren Hagenaar! Ik heb genoten van je prachtige anekdote over je recente avonturen in de Randstad. Dat doet me meteen denken aan je eerdere verhaal over kapper Frans in Fryslân, met de ruime parkeergelegenheid.
Het auto-tot-ruimte-ratio is hier in het westen inderdaad eufemistisch gezegd, ‘krekt wat oars’, een beetje anders. Zelf heb ik hier geen auto, ondanks dat Den Haag dé autostad van Nederland is. Los van het feit dat ik die auto ergens kwijt zou moeten: die rijstijl van de Randstedelingen, Jos. Daar moet ik wel aan wennen. Bij het plaatselijke kruispunt past één op de twee automobilisten de verboden ‘u-bocht’ met alle liefde toe, en weet men de claxon ook iets te goed te vinden. Vanuit dat oogpunt, inclusief inderdaad de oeverloos opgebroken wegen, kan ik je ergernissen helemaal volgen.
Geen auto is overigens geen enkel probleem: zoals ik vorige week vertelde doe ik lange afstanden met het openbaar vervoer, en in de stad zelf is alles op fiets- of loopafstand. Dat is ook één van mijn favoriete dingen van het stadse leven: het gemak dat ‘alles dichtbij’ heet. Een tekenend voorbeeld: eerder dit jaar ging ik last-minute met vrienden die wel in Fryslân wonen naar Vrienden van Amstel Live, in Ahoy. Ik ben dan na een werkdag op kantoor in Rotterdam na drie metrostops ‘te plak’ en na afloop binnen een uur thuis. Mijn vrienden daarentegen moesten drie uur autorijden om er te komen en een hotelovernachting boeken. Dat is toch andere koek.
Ik vertelde je vorige keer over mijn culinaire ontdekkingstocht. Eenzelfde ontdekkingstocht doe ik ook graag met koffiezaakjes. Ook nu zit ik bij een zaakje in de zon op het terras, in de buurt van het centraal station. Naast de weidse stilte geniet ik toch ook van de stadsgeluiden: het geluid van rolkoffertjes, hakken op het trottoir, gelach en geklets in verschillende talen, de waarschuwingssignalen van een passerende tram, gemengd met het geritsel van de gloednieuwe lentebladeren aan de rij bomen, perfect drie meter uit elkaar geplant.
Totaal in contrast met jouw opmerking over je natuurlijke liefde voor stilte: dan verschillen we daarin waarschijnlijk ook als persoon, los van onze levensfasen. De stadsgeluiden hebben voor mij iets levendigs: iedereen maakt op zijn eigen manier deel uit van de georganiseerde chaos, mezelf meegerekend.
Je hebt me erg nieuwsgierig gemaakt naar je visie op de jeugd! En over je verzamelhobby: beperkt die zich tot Fryske locaties, of gaat deze ook over de grens van Fryslân?
Tot schrijvens, uiteraard weer met de hertelike groetnis uit het Westen,
Anneke