Jonge Friezen trekken naar het Westen, terwijl steeds meer Randstedelingen naar het Noorden verhuizen. In Bildtse Bluf vertellen ze deze keer over dom gedrag.
Hoi Anneke,
Hartelijke danknis weer voor je openhartige brief. Mij valt natuurlijk meteen op hoe je mijn opmerkingen omzeilt over de toch wel specifiek Randstedelijke problemen met sommige nieuwkomers.
Veel Friezen huldigen kennelijk de stelling: ‘We zeggen maar zo, we zeggen maar niks’. En inderdaad: dan kun je ook niks verkeerd zeggen!
Die mienskip, die weet wat, zeker in Fryslan!
Maar is die geroemde nabuurschap nou echt zo Fries? Of is het gewoon dorpsleven? Bestaat die wederkerige hulpvaardigheid eigenlijk niet alom op het platteland?
Ik hoor dat het er in de Achterhoek, op de Veluwe of in de Kempen net zo warmhartig aan toe gaat. In kleine, wat besloten rurale gemeenschappen is men nu eenmaal op elkaar aangewezen en zijn mensen sowieso sneller geneigd om eerst maar eens vertrouwen te hebben in de ander: ons kent ons.
Opvallend is dat wij in Friesland, bij ons in Ouwe Syl, ook al best een paar keer indringend te maken kregen met spontane hulp van buren. Wij, stugge Randstedelingen, waren er best verwonderd over hoe zoiets in z’n werk gaat.
Voorbeeldje. Onze hond houdt van weglopen. Dan mag ie graag het bos in rennen, naast ons huis en daar zijn dan altijd net wandelaars…met hun eigen hond. Nou, van andere viervoeters moet ons hondje niks van hebben! Dan gaat-ie in de aanval, zo klein als-ie is, dan denkt-ie dat ie bouvier is, zoiets.
‘Van wie is die rothond?’ schreeuwde een dametje van de dijk, die in het bos haar grote hond uitliet, waar ons hondje nerveus blaffend bij ging staan. ‘Sorry hoor,’ riep ik over de heg: ‘Ze is ontsnapt, maar doet niks!’ ‘Maar die van mij wel, kijk maar uit!’ zo werd mij toegesnauwd. Ik vertelde over het in incident aan de overburen. ‘Mijn vader heeft nog wel wat schapenhekken staan’, zei mijn buuf: ‘Als we die nou in jullie tuin zetten, kan de hond niet meer ontsnappen!’
Dat gebeurde om vijf uur ‘s middags. ‘s Avonds om zeven uur stonden die hekken er, de jongste broer van de buurvrouw bracht ze op een aanhanger, sloeg een paar palen in de grond en prikte daarna een vorkje mee, bij ons aan tafel.
Ik geef direct toe: dat zijn bijzondere momenten. Uit de Randstad kennen we dat soort spontane hulpvaardigheid niet, ofschoon we er vele jaren in een besloten hofje woonden.
Drie jaar zijn we nu in Friesland en bij een hevige voorjaarsstorm legde een wel vijftien meter hoge boom achterin onze tuin het loodje. Boom was niet compleet om, maar wel goeddeels ontworteld en niet meer te redden. Wat nu? ‘Ik loop wel even naar hiernaast’, zei een overbuur. ‘Die buurman heeft een kettingzaag.’
Nog geen uur later was niet meer te zien dat er ooit een boom had gestaan. Heel ons stukje straat hielp mee, buurtkinderen raapten losse takken bij elkaar, het hout werd met kruiwagens netjes weggebracht en opgestapeld voor de open haard van de buren en daarna dronken we samen aan de keukentafel een paar biertjes.
Klaar, gepiept, geregeld. Dat wij na afloop elkaar thuis aankeken en zeiden: hoe is het mogelijk, alles is al opgeruimd!
Wij kunnen het in ons Friese buurtje best goed vinden met onze buren en ervaren dat als een immens geluk. Moet ik er wel bij zeggen: er woont in ons buurtje van allerlei pluimage, Bildkers volop maar ook genoeg volk van elders. Juist in de goede nabuurschap, voor ons eigenlijk iets nieuws, vinden wij ook bevestigd dat wij een prima keuze maakten met onze verhuizing naar Friesland.
Uiteindelijk kun je overal wonen, maar woonplezier draait voor mij zeker ook om het gevoel dat ik krijg van de mensen om me heen. Dat is op ‘t Bildt een heel fijn gevoel. Ik weet dat zo zeker doordat ik, als ik af en toe wat langer van huis ben, ze echt begin te missen…!
Hoe is dat bij jou in Den Haag? Hoe woon jij daar? Heb jij ook leuke contacten met je directe buren, komen jullie bij elkaar over de vloer? Of zijn de buurtcontacten in de anonieme grote stad Den Haag toch wel wat gereserveerder, zoals wij jarenlang mochten ervaren?
Ik kijk al weer uit naar je volgende brief!
Dikke groetnis en veel hartelijks weer, van
Jos
Ha die Jos,
Wat een mooie verhalen, over de hulpvaardigheid vanuit de mienskip. En ik denk dat je gelijk hebt hoor, dat dit iets typisch plattelands is, en niet uniek voor Fryslân.
Een terechte opmerking, over het feit dat ik niet zo in ga op de door jou benoemde typisch Randstedelijk problemen. Een belangrijke reden hiervoor is dat ik in mijn dagelijks leven die kant van de Randstad niet echt zie, of misschien niet wil zien.
Natuurlijk zie ik de cultuurverschillen, als ik door het centrum van bijvoorbeeld de Schilderswijk fiets. Meer mannen die op straat – vanuit mijn perspectief – rondhangen, een compleet andere kledingstijl bij mannen maar vooral bij de vrouwen en een algemene andere manier van doen en laten.
Maar wie ben ik, om mijn mening daarover maar overal rond te slingeren, zolang ik er geen last van heb? Een andere reden dat ik het lastig vind om me er expliciet over uit te spreken, is omdat het ik het hele complexe materie vind, en geen hele bevolkingsgroepen of aanhangers van een godsdienst over één kam wil scheren. Vanuit jouw perspectief vast een heel ontwijkend en typisch Frysk antwoord.
Dat neemt natuurlijk niet weg, dat ik ook vind dat er grenzen zijn aan hoe men zich in Nederland mag gedragen. Als ik me door gedrag van een ander onveilig voel in mijn eigen wijk, spreek ik me daar zeker over uit.
Zo ook als er mensen- of dierenrechten in het geding zijn, of als iets in mijn ogen schadelijk is voor het algemeen belang. Maar dat vind ik zeker niet alleen van het gedrag van nieuwkomers: ik kan met mijn hoofd bijvoorbeeld niet bij de excessen rondom de boerenprotesten of het gedrag van voetbalhooligans. Even dom en ook gewoon wekelijkse kost in mijn geliefde Fryslân: vechtpartijen en vernieling van bushokjes of andermans tuin na een avond stappen. Waarom in godsnaam? Ga iets doen met je leven!
Overigens ben ik na mijn tijd in Fryslân weer in mijn appartement op vijfhoog beland, en ik moet je zeggen: het moet weer even wennen. Zoals ik eerder zei, onze briefwisseling maakt dat ik overal nog bewuster bij stil sta.
Meteen in de eerste week terug onderweg naar Tilburg een treinstoring met gedwongen retour naar Rotterdam: anderhalf uur vertraging. En op de terugweg? Brandmelding op station Delft: een uur vertraging.
Toen verlangde ik wel gewoon naar de autoritjes in het noorden: geheel eigen baas, niet afhankelijk van de grillen van de OV-maatschappijen en gratis parkeren. Ook mijn sportervaring was anders in het noorden: veel meer op het dooie gemakje, veel meer langzaam leven. Op droge dagen pak ik in Fryslân de elektrische fiets naar de sportschool: halfuurtje warm fietsen, daarna een sportles gegeven in – jawel – het Frysk, en de cooldown op de fiets terug.
En daar trek je dan gewoon een ochtendje voor uit: heerlijk! Tegelijkertijd: leuk in de vakantie, maar in het werkende leven ben ik natuurlijk weer helemaal gelukkig met die sportschool op twee minuten lopen. It hat beide wat, zullen we maar zeggen.
Met de vertrouwde hertelike groetnis naar ’t Bildt vanuit Den Haag teken ik, benieuwd naar het vervolg
Anneke