Jonge Friezen trekken naar het Westen, terwijl steeds meer Randstedelingen naar het Noorden verhuizen. In Bildtse Bluf vertellen ze er zelf over.
Allerbeste Anneke!
Wat een leuke, interessante, van tijd tot tijd geestige en soms ook best onthullende gedachtewisseling heb jij gemaakt van onze gesproken-brieven-serie bij Omroep Zilt.
Jij als jonge Friezin vertelde mij voluit over je belevenissen in het regeringshart Den Haag en ik als ouwe Hagenees in Friesland schreef aan jou over mijn prille ervaringen in deze prachtprovincie, die ik voordien nauwelijks kende. Onze briefwisseling voelde als een feest.
Nu we vandaag ieder onze laatste brief versturen – aan alle moois komt een eind – wil ik je graag nog eens bedanken, vooral ook voor je openhartigheid. Onze volgers bij Omroep Zilt bedank ik voor hun betrokkenheid en hun vele commentaren.
Dezer dagen heb ik het nog eens rustig met mijn huisgenoot besproken: wat trekt ons nou zo aan, in Friesland?
‘Die heerlijke ruimte, nergens stoplichten!’ schoot mijn betere helft meteen terug: ‘De gelukzalige rust. Nergens voel ik me hier opgejaagd. Niet op het werk, zelfs niet in de supermarkt. In het Westen moet iedereen elke dag scoren, anders vlieg je de laan uit. Overal in de Randstad lopen beveiligers, in Friesland nergens. Hier voel ik nooit andermans ellebogen!’
Best aardig verwoord, toch? Lijkt wat gezapig, maar is het dat?
Onze lieve Friese overburen, met wie we ons intussen vertrouwd, zelfs bevriend en daardoor ook vereerd voelen, zoals we dat eigenlijk nooit eerder beleefden, zeiden ons eens dat Friezen de dingen liever niet op scherp zetten. Komt door de mienskip, beweerden zij: op het platteland kun je je geen geruzie of harde woorden veroorloven, omdat je het in noodgevallen van je buren moet hebben en je die dus beter niet tegen je in het harnas kunt jagen.
Zijn Friezen dan gijzelaars van hun tradities, hun isolement? Ik twijfel.
‘Zonder tegenstellingen geen vooruitgang’, zei de Koning in zijn kerstboodschap. De vraag lijkt inderdaad hoe je met die tegenstellingen om gaat. Friezen doen dat op hun eigen manier.
Ik schreef er al over in mijn tegendraadse rubriekje, elke zaterdag bij Omroep Zilt, waar ik niet wars ben van een beetje schuren en schofferen. Daar maak ik me flink boos over buurtgenoten die de Israëlische vlag uitsteken als er in Gaza tienduizenden burgerdoden vallen, onder wie duizenden onschuldige kinderen… Alsof dat geen provocatie is!
Ook ik voel me vriend van Israël, maar als je vrienden de grenzen overschrijden, in dit geval letterlijk, dan moet je ze daar toch op aanspreken? Je vrienden kritiseer je, vijanden zoeken het zelf maar uit! Maar als vrienden je afwijzen omdat je ze op hun tekortkomingen wijst…
Zo ben ik er ook met die koppige Friezen nog niet uit. Soms snap ik ze niet, maar ik leer graag. Zo verkrampt in kerkelijke traditie. Zo vastgeroest: we doen het immers al jaren zo!
Laatst liep ik in Menaldum zo’n boerderijwinkel binnen: daar worden warempel flessen wijn verkocht van de bezette Golan Hoogte, zogenaamd uit Israël. Gestolen goed! Het allerergste is nog dat de Friese uitbaters waarschijnlijk denken dat ze goed bezig zijn!
Van de Friezen, onderling zo goedmoedig, had ik verwacht dat zij de onderdrukten zouden steunen, niet de onderdrukkers!
Zo graag wil ik ze begrijpen, mijn nieuwe buurtgenoten en omwonenden. Misschien wil jij me helpen, met je laatste brief…
Nu besluit ik, tikkeltje weemoedig en zoals altijd ook wat opstandig, mijn laatste bijdrage in onze briefwisseling der ontheemden, met speciaal voor jou mijn allerbeste wensen vanuit wondermooi Friesland, in de hoop dat je, al dan niet ‘naar behoren’ ingeburgerd, overal geluk zult vinden, ook in mijn Den Haag…
Jos
A goeie Jos,
Goh, toch een beetje gek, dat voor de laatste keer schrijven! Je snijdt op de valreep nog een luchtig onderwerp aan, lees ik. Maar: jouw prikkelende vragen zijn één van de dingen die ik heb leren waarderen in ons schrijven, dus ik deel met alle liefde mijn visie.
Ik kan nooit voor de volledige Fryske bevolking te spreken, maar ik kan wel mijn eigen beelden en gevoelens delen. In mijn Fryske omgeving merk ik twee dingen die belangrijk zijn in de visie op de verschrikkelijke ontwikkelingen in Israël en Palestina: enerzijds het wereldbeeld van na de Tweede Wereldoorlog en anderzijds religie.
Binnen het gangbare frame ‘Israël is met het westen en het christendom, Palestina is tegen het westen en tegen het christendom’ geldt voor velen: ik ben westerling en christen, dus ik ben pro-Israël. En als – zoals in de mienskip in Fryslân – iedereen om je heen dat ook vindt, wordt je niet geprikkeld kritisch te zijn en vragen te stellen. Vragen als ’Israël’, waar hebben we het dan over? Het Bijbelse, uitverkoren volk, of de huidige staat en regering met een aantal dubieuze kopstukken?
Hetzelfde geldt voor ‘Wie zijn de Palestijnen?’. Voor velen nog veel ingewikkelder, omdat Palestina nooit in de traditionele mal van ons statenwereldbeeld heeft mogen passen. En het frame ‘Palestina is Hamas’ helpt allesbehalve.
De keuze is voor velen vanuit dat perspectief heel lang gemakkelijk gebleven, ondanks de vele dubieuze ontwikkelingen tot oktober dit jaar. Dit onderwerp zat, in het kader een overlevingsmechanisme om de wereld te duiden, in hokjes van goed en kwaad. Nu, na alles wat je ziet en leest, schudt het beeld van de vermeende waarheid op zijn grondvesten. Het maakt zelfs dat je achteraf het niet meer eens kunt zijn met de mening die je decennialang had.
Maar als je dat toegeeft, stort je wereldbeeld in elkaar, plus het slaat een gat in het beeld van jezelf: je had het immers bij het verkeerde eind. Plus: hoe verenig je dit gewijzigde beeld met de bijbel, en je geloof? Hoe harder mensen van buiten jouw directe omgeving je wijzen op het feit dat jouw beeld van de wereld niet klopt, des te pijnlijker het wordt om toe te geven. Want eigenlijk zeggen ze dat jij een slecht belezen Neanderthaler bent en een verschrikkelijk mens: hoe kún je ooit zo gedacht hebben.
Combineer dit met de koppigheid van de gemiddelde Fries en de terechte opmerking van jouw buurtgenoten over het belang van milde meningen binnen een mienskip, en je hebt (een deel van) je antwoord. De sleutel? Een open gesprek zonder oordeel, en geduld.
Hopelijk vind je in mijn overdenkingen ook deze keer weer aanknopingspunten voor je zoektocht in het Fries gedachtegoed. Ik sluit deze laatste brief af met een enorme ‘dankewol’ aan jouw adres, Jos! Onze brievenwisseling heeft mij veel bewuster gemaakt van de wereld waarin ik leef.
Ik heb genoten van je zeer directe en eerlijke overdenkingen, en je prachtige verhalen. Ze zullen me helpen om in 2024 mijn vrijheid voor het kiezen van mijn leefomgeving meer dan ooit te waarderen, inclusief de kansen die het Haagse en het Fryske ons bieden.
Dan toch écht voor de laatste keer sluit ik af met de hertelike groetnis uit Den Haag, het ga je goed!
Anneke