Een man naar mijn hart, die Thomas. Gewoon een kanjer, van wie je altijd op aan kunt. Veertig jaar in de organisatie van het Rypster dorpsfeest. Bootsman ook, op het fietspontje. Vrijwilliger, al jaren. Een onderscheiding wil hij niet, zelfs niet bij verrassing.
Dus droop de burgemeester onverrichter zake weer af, lintje mee terug in dat majesteitelijke etui. Zo’n koninklijke onderscheiding is aan Thomas niet besteed.
‘Geen onderscheid. Iedereen is voor mij gelijk’, zegt hij: ‘Geen rangen en standen!’
Vrijwilligers, de Fryske mienskip hangt er van aan mekaar. Zelf doe ik mijn kunstje hier uiteraard ook vrijwillig en ik vind het, eerlijk gezegd, het allerleukste wat er is. Soms ben ik er de hele week zoet mee, denk dan aan niks anders.
Mijn oude sportvriend Chris zegt altijd: ‘Je doet iets, of je doet het niet. Maar als je het doet, moet je niet zeuren.’ Gevleugelde uitspraak geworden.
Als nou iedereen, gewoon vanuit z’n eigen kunnen, vrijwillig en blijmoedig iets voor een ander zou doen, dan zag de wereld er anders uit.
Ga eens langs voor een babbeltje bij een eenzame buurtgenoot, knip de heg eens voor je bedlegerige buurvrouw, of veeg ongevraagd haar tuinpad, nodig thuis eens een vluchtelingengezin uit voor een etentje, hoe moeilijk is het nou helemaal?
Het gebeurt in Friesland dagelijks, op immense schaal. Friezen kennen de geheimen van een blijmoedig leven. Ga weg met je medailles!
In mijn straatje doet iedereen wel wat voor een ander, gewoon voor de aardigheid. Al zetten we maar even de vuilnisbak buiten, voor een buur die toevallig even niet zo lekker ter been is. Zo was overbuuf Marja van de week nog een hele dag op pad met zo’n rolstoelfiets, van de Zonnebloem. Komen inzittenden van een rolstoel ook nog even eens lekker buiten.
Allemaal vrijwilligers, eerdaags ook weer bij onze Slachtemarathon!
En neem Ale, die hier elke zondag z’n matineuze gospelprogramma presenteert: al twintig jaar doet hij dat, vrijwillig en maar wat graag! Om zeven uur was is ie al in de studio om zijn programma weer tot in de puntjes voor te bereiden.
Veruit de meeste vrijwilligers werken ongezien, anoniem en buiten de publieke aandacht.
Met een busje van de instelling brengt mijn beste vriend twee dagen per week mensen met een beperking naar de dagbesteding. Eind van de dag haalt ie ze weer op en dan brengt hij ze weer naar huis – en altijd opgewekt. Moet ie wel twee dagen om halfzes op, de avond tevoren dus op tijd er in. Vrijwillig, elke week weer.
Ik vind dat nogal wat. Hij zelf vindt het prachtig. ‘Friezen zijn heel gastvrij voor mij, als nieuwkomer’, zegt hij, met z’n bruine neus: ‘Dat doet wat met mij. En zo kan ik tenminste ook iets terug doen!’
Jaren geleden werd ik, als jonge reporter, door mijn redactiechef naar Mies Bouwman gestuurd, de ochtend na een van haar grote inzamelingsacties op tv moest ik haar interviewen. ‘Leen en ik ontbijten om negen uur’, riep ze aan de telefoon: ‘Je peuzelt maar een eitje mee!’
Halfnegen was ik er al. Wat Mies mij toen zei, aan dat ontbijt, dat ben ik nooit vergeten. Of ze niet moe was na zo’n marathon-uitzending, vroeg ik. ‘Moe?’ riep ze verbaasd: ‘Niets is leuker dan wat voor een ander te doen. Daar krijg je nou energie van!’
Reageren? Graag! Email naar j.vannoord@omroepzilt.nl