Op de Waddeneilanden zijn te weinig politieagenten en boa’s in verhouding tot het grote aantal toeristen. Dat laat ruimte voor criminele praktijken, zeggen onderzoekers in een nieuw rapport over ondermijning in Fryslân.
Op de Friese Waddeneilanden zijn er amper boa’s te vinden. Terschelling heeft één eigen boa en Vlieland huurt voor 0,4 fte een boa in bij de gemeente Harlingen.
Dat zouden er veel meer moeten zijn, zegt bestuurskundige en criminoloog Edward van der Torre. Als een van de vier auteurs presenteerde hij het rapport ‘Ondermijning in Fryslân’ vrijdagochtend aan de pers op het gemeentehuis van Waadhoeke.
“Het toerisme is op de eilanden zo groot, dat daar in de zomer wel acht boa’s kunnen rondlopen. Dat is iets wat niet uit de gemeentebegroting moet komen, maar wat Den Haag zou moeten regelen.”
Van der Torre wijst erop dat er bij het verdelen van overheidsgeld voor toezicht en handhaving in veel gemeenten geen rekening wordt gehouden met toerisme. “De Waddeneilanden zijn daar een schoolvoorbeeld van. Daar moet je het met een paar ambtenaren en boa’s regelen in de zomer.”
Daarbij gaat hun aandacht vooral uit naar de openbare orde en lichte strafbare feiten, waardoor criminele praktijken zoals handel in drugs vrij spel hebben. “Meer armslag op het eiland lijkt me wel nodig.”
Uit de hand gelopen drugscriminaliteit
In het rapport ‘Ondermijning in Fryslân’ analyseerde Van der Torre met onderzoekers Janne Landsman, Pieter Tops en Titia Jongepier de aanpak van georganiseerde criminaliteit (ondermijning) in 17 Friese gemeenten. Eerder deed hij onder meer onderzoek naar ondermijning in Leeuwarden en Groningen.
Volgens de onderzoekers is de drugscriminaliteit in Nederland de laatste decennia uit de hand gelopen. Dat is ook in Fryslân te merken, waar het drugsgebruik door de jaren heen verder is genormaliseerd.
De provincie is via snelwegen en vaarwegen goed bereikbaar en de lokale drugscriminaliteit heeft vaak banden met andere netwerken in het midden en zuiden van het land en ook internationaal. “Sommige Friese criminelen behoren tot de toplaag van Nederland”, zegt Van der Torre.
Hennepteelt, drugshandel en zorgfraude springen er in Friesland als ondermijnende praktijken uit. Politie en justitie zouden hun prioriteit weer moeten leggen op het bestrijden van hennepteelt. “Wietteelt is hier als inkomstenbron heel erg ontwikkeld en het meest frequent en invloedrijk, veel meer dan synthetische drugs.”
Maar wie echt rijk wil worden, gaat niet in de hennep maar in de zorg. Verschillende bronnen wijzen op signalen dat er drugscriminelen actief zijn als zorgaanbieder. Volgens de onderzoeker ligt er een kans voor de gemeente om zorgfraude aan te pakken. “Die budgetten geef je als gemeente zelf uit, dus met scherpe ambtenaren op sociaal domein kun je hier vooruitgang boeken.”
‘Dat kun je beter de eilanders zelf vragen’
De onderzoekers spraken voor het rapport onder meer met 82 gemeenteambtenaren, negen burgemeesters en 21 politiemensen. Echt grip op wat er op de Waddeneilanden speelt, kreeg Van der Torre niet helemaal. “Wat er speelt, kun je beter de eilanders zelf vragen dan aan mij.”
Wel is duidelijk dat het toerisme op met name Ameland en Terschelling drugshandel aantrekt. Via de veerboten komen drugs naar het eiland, waarvoor ook jongeren worden geworven die op het eiland wonen. Er is ook een vermoeden dat met privéboten drugs naar het eiland wordt gevaren.
Maar informatie over mogelijke strafbare feiten wordt op de eilanden nauwelijks gedeeld met gemeente of politie, zo meldt het rapport. Er is een probleem met handhaven, omdat de afstand tussen inwoners en het politiek-bestuurlijke systeem klein is. Het is moeilijk regels streng toe te passen, omdat de persoon in kwestie bijna per definitie een bekende is.
‘In de kern een blinde vlek’
De criminele gang van zaken in de Harlinger haven noemen de onderzoekers ‘in de kern een blinde vlek’. In recente jaren is er concreet slechts één spraakmakende zaak geweest, in juni 2017. Toen werden drie vissers op een Urker kotter in de haven aangehouden met 300 kilo cocaïne aan boord.
Begin dit jaar was er het incident in de Industriehaven, waarbij een persoon in een duikpak met een groot pakket verdween en er een onderwaterscooter in de haven werd achtergelaten. Nader onderzoek leverde nauwelijks meer informatie op, maar voor burgemeester Sjerps was het voorval een ‘wake-up call‘ dat Harlingen zich leent voor smokkelpraktijken over zee.
De gemeente Harlingen heeft sinds kort een projectleider ondermijning in dienst, die zich over de veiligheid van de haven bekommert. De bewustwording van Friese gemeenten is wat dat betreft veel groter dan een paar jaar geleden, constateert Van der Torre. Zo wil ook Waadhoeke meer grip krijgen op ongewenste, mogelijk ondermijnende, activiteiten op de drie vakantieparken in de gemeente.
“Onze interviews met gemeenteambtenaren leverden veel op. Dat was zes jaar geleden wel anders toen we bijvoorbeeld spraken met ambtenaren van Súdwest-Fryslân. Die wisten veel over sociale veiligheid te vertellen, maar niet over ondermijning.”
Friese norm
Intussen is ondermijning ook geagendeerd door het provinciebestuur. Vorig jaar juli werd een ‘Friese norm’ voor de gezamenlijke aanpak van georganiseerde criminaliteit getekend. “We willen als gemeenten samen een vuist maken tegen ondermijning”, zegt burgemeester Marga Waanders van Waadhoeke.
Met haar ambtscollega Oebele Brouwer van Achtkarspelen trekt zij de bestuurlijke samenwerking rondom ondermijning. “Iedereen beseft zich dat dat niet betekent dat we er over zes jaar al zijn, maar als je niks doet, dan blijf je ongewild het criminele circuit faciliteren. De gevolgen ervan ontwrichten de samenleving, niet alleen in Amsterdam of Leeuwarden, maar ook op het platteland.”
De onderzoekers benadrukken in het rapport de noodzaak van meer ambtenaren die zich volledig kunnen wijden aan de aanpak van ondermijning, vooral op de Waddeneilanden. Van der Torre pleit ervoor dat het rijk hiervoor subsidie beschikbaar stelt, omdat “twee fte’s erbij een groot verschil maken”.
Naast meer capaciteit voor ambtenaren is het ook belangrijk dat zij een beter beeld krijgen van de inwoners en hun omstandigheden in de gemeente. Bovendien is er behoefte aan meer toezicht in “de wereld buiten”, waarbij boa’s een belangrijke rol spelen.
Betrokkenheid bij de gemeenschap
Van der Torre onderstreept het belang van betrokkenheid bij de gemeenschap: “We hebben veel door Fryslân rondgereden en bijna nooit iemand van de overheid gezien. Dat valt op. Ambtenaren moeten wel een paar boeren in hun telefoon hebben staan die ze af en toe wat kunnen vragen, of iemand bij de voetbalclub die kan vertellen wat er in de kantine wordt gebruikt tijdens de derde helft.”
Het aantrekken van meer ambtenaren en boa’s zal op de Waddeneilanden wel een ander dilemma met zich meebrengen. ‘Want: wie van ‘buiten’ komt, krijgt (lang?) niet alles te horen van eilanders; en wie van het eiland komt, zal helder en overtuigend moeten communiceren om draagvlak te kunnen krijgen bij handhaving.’