De gemeente Harlingen gaat onderzoeken hoe tientallen panden van Joodse eigenaren tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn onteigend en doorverkocht. Dat kondigt burgemeester Ina Sjerps donderdag aan in haar toespraak voor de Dodenherdenking.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog is vrijwel de hele Joodse gemeenschap in Harlingen gedeporteerd en vermoord in vernietigingskampen als Auschwitz en Sobibor. Er is weinig bekend over wat er toen is gebeurd met de panden van Joodse eigenaren en welke rol de gemeente daarin heeft gespeeld.
Van 32 woningen waarvan de eigenaren Joods waren, zijn vastgoedtransacties vastgelegd. Die worden nader onderzocht. ,,Het zijn 32 verhalen uit Harlingen die nog steeds in stilte worden gevoeld, maar hardop mogen worden verteld”, zegt burgemeester Ina Sjerps.
Het onderzoek van de gemeente wordt dit jaar gestart en duurt naar verwachting zeker een half jaar. Harlingen sluit zich daarmee aan bij inmiddels ruim de helft van de Nederlandse gemeenten die onderzoek doen naar de eigen rol in roofhandel in Joods vastgoed.
Slechts één overlevende
Op het moment dat in de zomer van 1942 de deportaties begonnen, woonden er 45 sterdragende Joden in Harlingen. De meesten waren geboren en getogen Harlingers en woonden er al generaties. Slechts één van hen overleefde de Holocaust.