
Foto: Omroep Zilt, Lennard Geerts
Op 28 september is het 700 jaar geleden dat Kampen een verdrag sloot met Terschelling om de zeestraat te beveiligen met tonnen. “Dit verdrag heeft Terschelling erkenning, geld en de eerste Brandaris gebracht.”
In de veertiende eeuw was Kampen een van de belangrijkste handelssteden van Nederland. De stad had een directe verbinding met de Zuiderzee door de ligging aan de monding van de IJssel.
Veel handel werd vervoerd over de zee en de route naar de Noordzee bracht de schepen door het zeegat tussen Vlieland en Terschelling. Deze route was gevaarlijk door de nauwe doorgang, zandbanken en het ondiepe vaarwater. Daarnaast leken de twee eilanden veel op elkaar. Er was een duidelijke markering nodig om de zeelieden de weg te wijzen.
Eerste Brandaris
Kampen sloot daarom op 28 september 1323 een verdrag met Terschelling om de zeestraat te beveiligen met tonnen, waarbij ook de bouw van een ‘voerhuijs o eijn mercke’ werd bepaald: de eerste Brandaris.
Op 30 september staat het Comité Kampen Terschelling 700 jaar, onder leiding van Barbara Wagenaar-Doeksen en Pieter van der Meer, stil bij de overeenkomst die toen werd gesloten. Bij het programma, waarbij onder andere Cor Adema vertelt over deze geschiedenis, is er plek voor 40 mensen. Kaarten hiervoor zijn onder andere te koop op Terschelling.
“We staan dan stil bij het feit dat deze overeenkomst 700 jaar geleden werd gesloten”, vertelt Pieter van der Meer. “We willen hier aandacht aan besteden, zodat het verdrag tussen Kampen en Terschelling niet in de vergetelheid raakt. Dit verdrag heeft Terschelling erkenning, geld en de eerste Brandaris gebracht.”