Er stroomt steeds minder zoetwater naar de Waddenzee. Dat is één van de gevolgen van klimaatverandering, blijkt uit nieuw onderzoek.
Door de warmere en drogere zomers komt er steeds minder water uit rivieren als de Eems in de Waddenzee, zo valt te lezen in een nieuw rapport van het Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee. (NIOZ).
Het water in het IJsselmeer moet ‘s zomers vaker worden vastgehouden voor bijvoorbeeld drinkwater. “Daardoor valt de natuurlijke, geleidelijke overgang van zoet naar zout op de Waddenzee weg,” zegt Katja Philippart, onderzoeker bij NIOZ en directeur van de Waddenacademie.
“In de extreem warme zomer van 2018 was het aan de noordkant van de Afsluitdijk eventjes zelfs zouter dan op de Noordzee,” schetst Philippart. “De wegvallende zoutgradiënt is iets waar we heel lang overheen hebben gekeken.”
Maar gevolgen zijn er wel: het rivierwater spoelt algen en voedingsstoffen naar zee, waar de schelpdieren van eten. En die zijn weer het voedsel voor vissen en vogels.
Maar dat is niet het enige gevolg van de klimaatverandering. Trekvogels komen en gaan op andere momenten, bij hittegolven liggen schelpdieren te bakken op zandplaten en door de stijgende zeespiegel gaan andere platen juist kopje onder.
“Al deze klimaatgevolgen baren mij stuk voor stuk zorgen”, zegt Philippart. “Maar mijn grootste zorg is de nog nooit eerder vertoonde snelheid waarmee de veranderingen plaatsvinden. Planten en dieren kunnen in principe meebewegen, maar niet als de verandering harder gaat dan dat aanpassingsvermogen.”
Een oplossing is in ieder geval wel in zicht: “Het probleem van de afgeknepen toevoer van zoetwater naar zee kunnen we wel lokaal aanpakken. Als we het water in de winter beter vasthouden, hebben we in de zomer ook meer water over voor de Waddenzee.”
Maar voor de rest is meer nodig. “Klimaatverandering, daar kunnen we maar één ding aan doen: onze uitstoot verminderen.”