De contacten tussen de Stichting Bescherming Historisch Harlingen (SBHH) en Den Haag waren lange tijd stroef. Woensdag was er eindelijk een goed gesprek met staatssecretaris Hans Vijlbrief van Mijnbouw over het meetnet dat bodemdaling in de Harlinger binnenstad peilt.
Met een delegatie ambtenaren van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) had demissionair staatssecretaris Vijlbrief woensdagochtend een gesprek met bestuursleden van de stichting SBHH aan de Noorderhaven in Harlingen. Er is onder meer gepraat over het erkennen van het Harlinger meetnet als afdoende bewijsmiddel voor toekomstige mijnbouwschade door zoutwinning.
Voorzitter Jarig Langhout noemt het een “constructief” gesprek. “De winst van vanochtend is dat we weer in gesprek zijn met het ministerie van EZK, dat geeft mij weer energie.” Dat gevoel hadden de bestuursleden niet bij het vorige gesprek dat ze in Den Haag hadden in december 2022.
Het belangrijkste punt waar vanochtend lang bij werd stilgestaan, was de “enorme muur” die de stichting de afgelopen drie, vier jaar heeft ervaren rondom het ministerie. “Toen we met dit meetnet begonnen, hadden we met EZK een goede dialoog die op gelijkwaardigheid was gestoeld. Dat is de laatste jaren helemaal naar de kloten gegaan”, zegt Langhout rechtuit.
“We werden van het kastje naar de muur gestuurd, alles kwam stil te staan. We hadden het gevoel aan een dood paard te trekken, gooiden bijna de handdoek in de ring. Als stichting hebben we al in 2018 een duidelijke strategie afgesproken, maar bij EZK kwamen we nergens meer doorheen.”
Zoutwinning
Mijnbouwbedrijf Frisia Zout is in 2020 begonnen zout te winnen van onder de Waddenzee, een paar kilometer uit de kust van Harlingen. De komende dertig jaar mag hier 32 miljoen ton zout worden opgedolven.
Frisia Zout houdt met een meetnet in de Waddenzee de bodemdaling door zoutwinning bij. Volgens de vergunning mag de bodemdaling binnen de Noorderpier in 2052 maximaal 20 millimeter bedragen.
In Harlingen ontstond het initiatief om ook in de historische binnenstad de bodemdaling goed te monitoren. Hier is de Stichting Bescherming Historisch Harlingen (SBHH) uit voortgekomen.
Deze stichting beheert een aanvullend meetnet, dat werd aangelegd met medewerking en financiering van overheden en het zoutbedrijf zelf. Deze zogeheten Pilot Harlingen monitort met tiltmeters in verschillende panden en 3D-modellen van de bebouwing mogelijke bodemdaling en scheefstelling in de komende decennia.
Adequaat instrument
“Wij hebben het voor de Harlingers voor elkaar gekregen om een aanvullend meetnet aan te leggen, dat door deskundigen is ontwikkeld en gevalideerd”, zegt Langhout. “Maar wij willen dat het meetnet ook echt erkend wordt als adequaat instrument om bodemdaling door zoutwinning aan te tonen.”
En op die erkenning loopt het al jaren vast tussen Harlingen en Den Haag. EZK en de Commissie Mijnbouwschade – het landelijke overheidsloket voor schademeldingen door mijnbouwactiviteiten – willen geen formele uitspraak doen over het meetnet en pas achteraf de meetgegevens beoordelen.
Langhout heeft in het gesprek met Vijlbrief gezegd dat het ministerie van EZK moet verduidelijken dat de manier waarop de Pilot Harlingen is aangepakt voldoende bewijs zal leveren in geval van schade. “Anders heb ik geen verhaal naar de burgers in Harlingen. We willen geen toestanden zoals in Wijnaldum, waar het causale verband tussen mijnbouw en schade niet kon worden aangetoond.”
Nauwelijks schade toegekend
De Harlingers wezen Vijlbrief daarbij op het tussentijds resultaat van de Commissie Mijnbouwschade. “Die commissie is ingesteld om de burger te ontzorgen, maar heeft tot nu toe niet of nauwelijks schade toegekend. Die commissie bepaalt uiteindelijk of de schade wel of niet door mijnbouw plaatsvindt.”
Dat kwartje is nu wel gevallen, zegt Langhout. “We hebben de staatssecretaris duidelijk kunnen maken waarom wij de Commissie Mijnbouwschade een grote farce vinden. Als hier het stadhuis of een monumentaal pand verzakt, dan wordt dat niet vergoed. Dat is een heikel punt. Maar als die commissie niet kan beoordelen of wij het hier goed organiseren, wie gaat er dan wel over? Vijlbrief had het antwoord niet, maar hij gaat ermee aan de slag.”
Voor het eerst is nu ook afgesproken dat het ministerie van EZK aanschuift bij het plan van de stichting en Frisia Zout om een eigen toetsingskader op te stellen voor schademeldingen.
Schadepot
Verder gaat de staatssecretaris uitzoeken hoe de pot voor schadevergoedingen in de verre toekomst kan worden aangevuld. Het zogeheten Waarborgfonds Mijnbouwschade keert vergoedingen uit als een mijnbouwbedrijf failliet is of niet meer bestaat.
Maar die schadepot bestaat nu uit slechts 250.000 euro. “Een schijntje”, zegt bestuurslid Chris Elsinga. De stichting stelt voor om die pot op te vullen tot 2,5 miljard euro.
Alle beetjes kunnen daarbij helpen. Zo is er nog geld over uit de vorige mijnbouwactiviteit van Frisia Zout. Toen werd 42 miljoen euro gestoken in de gebiedsontwikkeling Harlingen-Franekeradeel, waar nu nog zo’n 560.000 euro van over is.
Er zijn ook vervolgafspraken. Volgende maand geeft de stichting een presentatie over het meetnet voor het ministerie van EZK en eind maart is er een vervolggesprek met een hoge ambtenaar.
Friese Mijnbouwtafel
Na het bezoek aan Harlingen was staatssecretaris Vijlbrief vanwege zijn “drukke agenda” niet beschikbaar voor commentaar. Zijn volgende stop was Leeuwarden, waar hij sprak met de Friese Mijnbouwtafel, een overlegorgaan van Friese gemeenten, de provincie en Wetterskip.
In dat overleg werd Vijlbrief opgeroepen om de gas- en zoutwinning in de provincie af te bouwen. De laatste tijd worden er meer aanvragen gedaan voor gasboringen. Naast de plannen van de NAM voor gaswinning in de Waddenzee bij Ternaard, heeft mijnbouwbedrijf Vermilion toenemende belangstelling voor het aanboren van kleine gasvelden.