
Foto: Omroep Zilt, Richard de Boer
Al 25 jaar bestaat er een schadefonds voor bodemdaling door zoutwinning in Noordwest-Friesland, maar in al die tijd heeft het amper vergoedingen uitgekeerd. De provincie Fryslân wil het fonds liefst opheffen. Frisia Zout en de gemeente Harlingen zien dat als negatief signaal naar bewoners.
De provincie moet een nieuw bestuur voor het fonds benoemen, omdat het enige bestuurslid, Paul Scheffer, wil stoppen. De oud-burgemeester van Harlingen was de laatste zes jaar het eenmansbestuur van de stichting Schadefonds Frisia.
Onrust voorkomen
De provincie wil de stichting het liefst opheffen. Al jaren wordt er niets meer uitgekeerd uit het fonds, dat zo’n 547.000 euro in kas heeft. De provincie vindt dat de doelen van de stichting niet meer nodig zijn, omdat er nu een landelijk fonds voor mijnbouwschade bestaat.
Zoutbedrijf Frisia en de gemeente Harlingen denken daar anders over. Zij willen de stichting laten voortbestaan om maatschappelijke onrust te voorkomen. Het opheffen van het fonds zou volgens hen een negatief signaal zijn naar de bewoners van het bodemdalingsgebied tussen Harlingen en Franeker.
Daarom is besloten om de stichting voort te zetten. Het plan is om de taken van de provincie over te dragen aan de gemeente Harlingen door een statutenwijziging. Mogelijk krijgt het fonds ook andere doelstellingen. Het Harlinger college van B en W neemt hierover nog een definitief besluit.
Tot die tijd blijft Scheffer aan als eenmansbestuur. “Ik kijk vanuit mijn woonkamer uit op het stadhuis, dus ik wacht rustig af of daar witte of zwarte rook komt”, zegt Scheffer.
Als de rechter bepaalt
Het schadefonds werd in 1998 opgericht als voorwaarde van de rijksoverheid om de zoutwinning door Frima – de voorganger van Frisia – goed te keuren. Het is een stichting die niet zelf schadeclaims beoordeelt, maar het geld beheert. Er wordt alleen uitgekeerd als zoutbedrijf Frisia de schade erkent of als de rechter bepaalt dat Frisia schade moet vergoeden.
Het was de bedoeling dat er 2,7 miljoen gulden in het fonds werd gestort. Uiteindelijk werd dat 1,5 miljoen gulden, wat omgerekend ongeveer 680.000 euro is. Dorpsbelangen van Wijnaldum, Sexbierum en Pietersbierum vreesden toen dat dorpelingen daarvan niets zouden zien en het geld alleen naar schade aan waterwerken zou gaan.
Onvoldoende bewijslast
In 2001 werd aan Wetterskip Fryslân een bedrag van 405.000 euro betaald. Schadeclaims van particuliere huis- en grondeigenaren werden door de rechtbank afgewezen vanwege onvoldoende bewijs van schade door bodemdaling.
“Om oanspraak te meitsjen op it skeafûns moasten je feitlik oantoane kinne dat it troch boaiemdelgong komt, troch in nulmjitting”, zegt Rinze Post van Winamer Belang. Deze stichting strijdt voor een ‘eerlijke en rechtvaardige’ compensatie. “Dat koenen we net, dus krekt as yn Grinslân waard hjir alle skea ôfwiisd.”

In de loop der jaren is de schade aan tientallen panden in Wijnaldum en omstreken hersteld, maar dat werd vaak uit eigen zakken betaald.
Waarborgfonds Mijnbouwschade
Intussen is er een landelijk Waarborgfonds Mijnbouwschade opgericht, met hetzelfde doel als het Schadefonds Frisia: het uitkeren van schadeclaims. In deze geldpot zit momenteel een kleine 250.000 euro, gevuld door partijen uit de olie- en gaswinning en de zoutwinning.
Schadeclaims worden beoordeeld door de in 2020 opgerichte Commissie Mijnbouwschade. Tot nu toe heeft deze commissie de meeste claims – waaronder twee uit de gemeente Waadhoeke – afgewezen.