
Foto: Omroep Zilt, Larissa Lokenberg
Vaten whisky kan je overal en ergens neerzetten om te laten rijpen. Maar de Terschellinger whisky, die rolt natuurlijk uit de Brandaris.
De Terschellinger whisky ontstond 17 jaar geleden bij Martijn Doorneweerd van slijterij Lutine. “Ik had een idee gevat, want er was nog geen whisky op Terschelling.”
Dat werd de Saint Brandarius whisky. Met een karakter dat bij het eiland past, zegt hij. “Koppig, een beetje rokerig, een beetje ziltig.”
De whisky wordt in het buitenland gestookt, dat wordt dan daar Terschelling gehaald. “Dat doen we voornamelijk vanuit Schotland”, vertelt bottelaar Jeroen van der Plas.
“Dan doen we het hier in vat”, dat vat gaat naar de Brandaris. En dan is het vooral wachten. “Dat is ook het intensiefste proces, wachten totdat het lekker genoeg.”
Na een smaaktest van een vast clubje proevers, gaat de whisky in de fles. Ondertussen wordt ook op Terschelling gestookt.
Maar dat jarenlange proces is niet zomaar klaar. “Het duurt drie jaar en een dag voordat iets whisky mag heten”, vertelt Van der Plas. “Dus daar komt veel tijd bij kijken.”
Als het vat lang genoeg heeft gelegen komt er nog wat water uit de duinen bij en gaat het de flessen in. En dan is het weer wachten tot het volgende vat de vuurtoren uit kan rollen.