Het Werelderfgoedcomité van VN-organisatie Unesco spreekt ‘ernstige bezorgdheid’ uit over de zoutwinning bij Harlingen en de voorgenomen gaswinning bij Ternaard. Die winningsactiviteiten zijn ‘onverenigbaar’ met de Werelderfgoedstatus van de Waddenzee.
Dat staat in een rapport over de status van natuurgebieden die wereldwijd op de Werelderfgoedlijst van Unesco staan. Het rapport (pdf) is opgesteld voor de 45ste Unesco-vergadering, die later deze maand plaatsvindt in Saoedi-Arabië.
De Waddenzee staat sinds 2009 op de Unesco-lijst ingeschreven als Werelderfgoed. Het Unesco-comité heeft evenwel ernstige zorgen over de instandhouding van het natuurgebied.
Zo mag er een paar kilometer uit de kust bij Harlingen de komende decennia 32 miljoen ton zout worden gewonnen onder de Waddenzee. Door die zoutwinning bestaat er volgens het Werelderfgoedcomité een redelijke kans dat de toekomstige sedimentaanwas in de Waddenzee niet voldoende is om de gevolgen van klimaatverandering en mijnbouw te compenseren.
Doordat de zeespiegel stijgt en de zeebodem door zoutwinning verzakt, kunnen wadplaten in de toekomst kleiner worden of onder water verdwijnen. Daarmee heeft de zoutwinning een negatieve impact op de ‘uitzonderlijke universele waarde’ van de Waddenzee, aldus het Werelderfgoedcomité in zijn ontwerpbesluit.
Om diezelfde reden dringt het comité er bij de Nederlandse regering op aan om af te zien van de voorgenomen gaswinning bij Ternaard.
Vinger op de zere plek
“Unesco legt de vinger precies op de zere plek”, reageert Frank Petersen van de Waddenvereniging. “Er waren al eerder serieuze twijfels van wetenschappers en juristen of de Nederlandse regering nieuwe mijnbouw onder de Waddenzee mocht vergunnen. Nu blijkt overduidelijk dat ook op grond van internationale verplichtingen binnen het Unesco-verdrag elke nieuwe vergunning voor nog meer mijnbouw onverenigbaar is met de werelderfgoedstatus.”
In het rapport wijst het Unesco-comité ook op nieuwe bedreigingen voor de Waddenzee in de vorm van graaf- en baggerwerkzaamheden voor het leggen van kabels voor offshore windmolenparken.
Denemarken, Duitsland en Nederland moeten uiterlijk begin 2024 een nieuw gezamenlijk rapport uitbrengen over de staat van instandhouding van de Waddenzee.