Dit weekeinde wordt na twee jaar weer gestreden in de IFKS. Maar volgens schipper Sikke Tichelaar van de Stad Harlingen is dat skûtsjesilen helemaal niet zo moeilijk.
Eigenlijk is skûtsjesilen helemaal niet zo moeilijk, vindt Tichelaar. “Ik denk dat iedereen dat wel kan. Je moet gewoon heel veel uren erin steken.”
“Je moet het gewoon doen. En gewoon gaan”, zegt Tichelaar. “Als je een beetje kan zeilen en de de elementen wat aan gaat. Maar het is bij ons met de paplepel ingebracht, misschien is het voor mij makkelijk praten.”
SKS-strijd
Dit jaar hoopt Tichelaar op betere resultaten dan in 2019. “We hebben nu hopelijk de spullen beter voor elkaar”, vertelt Tichelaar. “We hebben een andere mast, andere zwaarden. Dan wil je die ook uitproberen en kijken hoever je kan komen.”
Klik hier als de video niet laadt
“Het liefst wil je elk jaar nieuwe zeilen en een nieuwe fok”, zegt Tichelaar. “We zijn niet een hele rijke stichting, dus het meeste kopen we tweedehands uit de SKS.” Zoals vaak in het skûtsjesilen speelt familie een grote rol.
“Ik heb geluk met mijn achterneef Pieter Meeter, die heeft nog wel ‘s wat liggen. Volgend jaar moet ‘ie sowieso allerlei andere spullen hebben, dan zitten we weer met zijn allen op het vinkentouw.”
Spanning in A-klein
“Ik begon altijd met bij de eerste drie”, vertelt Tichelaar over zijn verwachtingen dit seizoen. “Maar gezien het wedstrijdveld moeten we wel bij de eerste zes kunnen komen.”
De spanning is dit jaar dan ook groter dan ooit in de A-klein klasse. “We hadden normaal 20 schepen, nu 15. Ik denk dat er sowieso wel 12 kampioenskandidaten zijn. En ze matsen elkaar niet.”
Stad Harlingen is niet het enige skûtsje in de IFKS dit jaar. Froukje Osinga wordt met Franeker skûtsje Jonge Jasper gezien als één van de outsiders in de grote A-klasse.
Daarnaast komt het Franeker Ut ‘e Striid van Gerrit Huisman uit in de B-klasse en zeilt Remy de Boer met Harlinger skûtsje De Eenvoud in de C-klasse.