
Foto: Omroep Zilt. Richard de Boer
Na twee jaar juridische strijd verklaart de rechtbank het beroep van Stichting Afvaloven Nee tegen de nieuwe vergunning voor afvaloven REC in Harlingen ongegrond. Advocaat Henri Sarolea noemt de uitspraak “een heel verregaand staaltje doorgeslagen juristerij”.
De provincie Fryslân gaf in 2023 toestemming aan afvalverwerker Omrin om het rookgasdebiet – oftewel het uitstootvolume – van de Reststoffen Energie Centrale (REC) te verhogen en de grenswaarde voor zoutzuur te verruimen, terwijl de normen voor stikstofoxiden en ammoniak juist werden verlaagd. Volgens de rechtbank leidt dit niet tot extra vervuiling.
De bezwaarmakers – Stichting Afvaloven Nee en inwoners van de gemeente Harlingen – voerden aan dat de verhoogde rookgasuitstoot leidt tot extra vervuiling en “langdurige schendingen van de milieuwetgeving”.
Ook waren zij tegen de verhoging van de zoutzuurgrens van 5 mg/Nm³ naar 8 mg/Nm³. Volgens hen had de provincie moeten inzetten op verdere vermindering van schadelijke uitstoot in plaats van de normen te verruimen.
De meervoudige kamer bestuursrecht in Groningen volgt deze redenering niet. Zij oordeelt dat de verhoogde rookgasuitstoot wordt gecompenseerd door de strengere limieten voor stikstofoxiden en ammoniak, waardoor de totale uitstoot hiervan niet toeneemt.

De verhoging van de zoutzuurgrens wordt door de rechtbank acceptabel geacht, mede omdat deze nog steeds binnen de geldende Europese milieunormen valt. Daarnaast wijst de rechtbank erop dat de provincie een belangenafweging had gemaakt waarbij milieu-impact en kosten zijn meegenomen.
‘Valsheid in geschrifte’
Advocaat Henri Sarolea, die de stichting en de omwonenden bijstaat, reageert scherp en noemt de uitspraak “een heel verregaand staaltje van doorgeslagen juristerij.” Volgens hem heeft de rechtbank verhuld dat Omrin structureel onjuiste cijfers over de uitstoot doorgeeft.
“De rechtbank presenteert de vergunning alsof deze binnen de wet past, terwijl in werkelijkheid sprake is van valsheid in geschrifte. De StAB, een onafhankelijke deskundige instantie, constateerde net als mijn cliënten dat de opgegeven rookgasdebieten niet representatief waren. Toch negeert de rechtbank deze conclusie en neemt klakkeloos de cijfers van de REC over.”
Sarolea is stellig dat de vergunningsaanvraag voor de REC een manier was om een al langer bestaand probleem juridisch recht te trekken. Volgens de advocaat stoot de REC vanaf de oprichting veel meer schadelijke gassen uit dan destijds werd voorgespiegeld.
“Onder politieke druk is besloten dit probleem op te lossen met een ‘schijnaanvraag’ voor een hoger debiet, opnieuw gebaseerd op valse cijfers.” Sarolea noemt het extra zorgelijk dat de REC een overheidsbedrijf is.
Zeven maanden wachten
Volgens de advocaat toont de uitspraak een trend waarin rechters zaken met grote economische of politieke belangen formaliseren en doorschuiven naar het strafrecht of handhavingsrecht.
“Het is duidelijk dat burgers, van wie de belangen dagelijks rechtstreeks in het geding zijn, hier de dupe van zijn.”

De uitspraak van de rechtbank volgt bijna twee jaar nadat het beroep werd ingediend tegen de verleende vergunning. Eerder werd een kort geding van de Stichting Afvaloven Nee tegen het verhoogde rookgasdebiet na zeven maanden wachten afgewezen.
De stichting beraadt zich op verdere stappen.