
Foto: Omroep Zilt, Richard de Boer
De rijksoverheid en de provincie Fryslân hebben in 1996 voorkomen dat er tiltmeters werden geplaatst rond de zoutwinning in de Riedpolder. “De overheid zag het toen niet als taak om schade te meten”, zegt Reinier Brongers van het Groningse bedrijf StabiAlert.
Brongers sprak donderdagavond op een bijeenkomst over de zoutwinning in dorpshuis It Mienskar in Oosterbierum. De bijeenkomst werd georganiseerd door Rinze Post van de stichting Winamer Belang, die al jaren strijdt voor compensatie van schade door zoutwinning.
Met die zoutwinning werd in 1995 in de Riedpolder bij Pietersbierum begonnen. “De Harlinger zoutfabriek Frima was toen al bang dat de bodemdaling nog wel sneller kon gaan dan voorspeld”, zegt Brongers. “Dus wilde men een extra middel inzetten om dat te bewaken.”
‘Dan was er eerder ingegrepen’
Daarom gaf Frima – zoals Frisia Zout tot de overname in 2000 heette – opdracht aan het bedrijf Holland Innovation van geoloog Peter van der Gaag om 26 tiltmeters rond de boorput te plaatsen.
“Met tiltmeters kun je sluipende processen zoals bodemdaling goed in kaart brengen”, zegt Brongers. Hij wijst erop dat in sommige Amerikaanse staten zoals New Mexico zelfs bij de wet verplicht is om dit meetinstrument rond boorputten te plaatsen.
De Nederlandse overheid heeft lange tijd afwijzend tegenover tiltmeters gestaan. “Die zijn bewust jarenlang tegengehouden en die houding is pas heel recent veranderd. Er is nooit één techniek die zaligmakend is, maar je ziet dat nu ook Rijkswaterstaat deze techniek inzet voor tunnels en bruggen.”
Brongers bedrijf StabiAlert heeft in 2019 voor woningcorporatie Wonen Noordwest Friesland tiltmeters geplaatst in een aantal woningen in Tzummarum. “De woningstichting wilde weten wat daar met hun huizen gebeurde, omdat er aan de ene kant gaswinning wordt gedaan en aan de andere kant zoutwinning. Daar konden we na drie jaar laten zien dat de bodembeweging marginaal was. Toen zijn we met het meten gestopt.”
‘De overheid wilde dat niet weten’
Volgens Brongers hadden tiltmeters de snelle bodemdaling bij Wijnaldum veel eerder aan het licht kunnen brengen. “Dan was er eerder ingegrepen en was het niet tot meer dan dertig centimeter bodemdaling gekomen.”
Maar het plan voor 26 tiltmeters is uiteindelijk op last van het ministerie van Economische Zaken en de provincie Fryslân niet doorgegaan. Geoloog Van der Gaag bevestigt dat er destijds bij de instanties geen animo en zelfs tegenwerking was. Het ministerie weigerde om enige vorm van subsidie te verstrekken aan deze innovatieve meetmethode.
Op basis van gesprekken en documenten stelt Brongers dat de overheid het in die tijd niet als taak zag om schade te meten. “Dat blijkt ook uit het meetprotocol uit de tijd, die was gericht op veiligheid, niet op het vermijden en beperken van schade. De overheid wilde dat niet weten. Want als ze dat wél zouden weten, zijn ze daar ook aansprakelijk voor.”

Brongers noemt het “verbazingwekkend” dat Frisia in zijn archieven niets over de tiltmeters heeft kunnen terugvinden. “Dat is heel curieus, maar er zijn destijds wel krantenartikelen over verschenen.”
Er is tot op heden niet of nauwelijks serieus wetenschappelijk onderzoek gedaan naar de sterk versnelde bodemdaling in Noordwest-Friesland. “Dat zou je wel mogen verwachten voordat concessies worden verlengd, of nieuwe concessies worden uitgegeven.”
Steeds grotere zorgen
Op de bijeenkomst in Oosterbierum waren meerdere sprekers, waarbij ook Rinze Post uitvoerig het woord nam. Als raadslid van Harlinger Belang stemde hij in 1995 voor de zoutwinning, maar hij begon zich gaandeweg steeds grotere zorgen te maken over de bodemdaling.
“Doe’t wy yn augustus 2004 de jierdei fan ús soan yn de tún fiere woene, stie de hiele tún ûnder wetter. It Wetterskip ferwiisde ús nei de provinsje en dy ferwiisde nei de gemeente troch. Doe wist ik noch net wat ik no wit.”

De zoutwinning op land, die van 1995 tot 2020 plaatsvond, heeft intussen een vijf keer zo diepe bodemdaling veroorzaakt dan door experts werd voorspeld. Maar overheden blijken bij de vraag wie verantwoordelijk is voor de gevolgen vooral naar elkaar te wijzen.
Niet aansprakelijk
Zo was de zoutwinning volgens het ministerie van Economische Zaken een wens van de Friese bestuurders. Ook de provincie Fryslân, die in 2013 akkoord ging met een totale kwijting van schade voor de mijnbouwbedrijven Frisia Zout en Vermilion, zegt niet aansprakelijk en verantwoordelijk te zijn.
Post, die met zijn stichting Winamer Belang een jarenlange, soms eenzame strijd voor een schaderegeling voert, zegt monddood te zijn gemaakt. Er klinkt een mengeling van verbittering, woede en verdriet in zijn woorden door.
“Wy wolle der eins niks fan witte, mar oer fyftich jier is it hjir foute boel”, waarschuwt hij zijn toehoorders. “Ik kin der net mei stopje, omdat ik dit myn bernsbern net oandwaan wol.”

‘Dit is gewoan lobby’
Ondertussen wordt er van verschillende kanten wel steeds meer druk uitgeoefend op overheden en mijnbouwbedrijven om hun verantwoordelijkheid te nemen. Zo is er in samenwerking met Frisia Zout een aanvullend meetnet in de Harlinger binnenstad aangelegd, waarmee de effecten van de zoutwinning op de Waddenzee wordt gemonitord.
De Stichting Bescherming Historisch Harlingen wil dat het meetnet door de overheid wordt erkend als adequaat bewijsmiddel voor schade door zoutwinning.
Post is overigens niet te spreken over de stichting, die ook met Frisia Zout om de tafel zit om tot een schaderegeling te komen. “Dit is gewoan lobby”, oordeelt hij. “Mei ús wol Frisia net mear prate. It bûtengebiet telt net mei.”
Omgekeerde bewijslast
De Tweede Kamer nam eerder deze week een motie aan waarin de regering wordt verzocht om bij alle mijnbouwschade omgekeerde bewijslast (ook wel ‘bewijsvermoeden’ genoemd) te laten gelden. Daarmee zouden gedupeerden niet meer zelf hoeven te bewijzen dat schade door bijvoorbeeld zoutwinning komt.
“Dat soe al yn 1990”, reageert Post. “Doe seinen se: dat is net noadich, want de boaiem sakket net. En doe de boaiem wol sakke, dienen se neat. No binne wy 34 jier fierder, en der sil omkearde bewiislêst komme. Hoe komt it mei de minsken dy’t ein jierren njoggentich al skea krigen? Dy ha der niks mear oan.”