Er werd in aanloop naar de aanvaring in het Schuitengat structureel te hard gevaren. De Onderzoeksraad voor Veiligheid adviseert in haar rapport betere handhaving en communicatie op de Waddenzee.
Bij de aanvaring tussen de watertaxi Stormloper en snelboot Tiger vorig jaar oktober kwamen drie mensen om het leven. Een vierde opvarende van de watertaxi wordt nog altijd vermist.
De raad begon na het ongeluk meteen met onderzoeken en komt nu dik een jaar later met een rij adviezen om de veiligheid op de Waddenzee te vergroten.
Passeren
Daarin gaat het onder anderen over de communicatie. De bemanningen van de Tiger en de Stormloper begonnen op zo’n 800 meter van elkaar te communiceren over hoe ze elkaar zouden passeren.
De snelboot voer op dat moment 55 kilometer per uur en de Stormloper 29,3. Met die snelheden hadden ze toen nog maar 34 seconden om te overleggen en bij te sturen.
“Een lagere snelheid en eerder marifooncontact geven de kapitein en schipper van beide schepen in ieder geval meer tijd om een passeerafspraak te maken en ernaar te handelen”, zo schrijft de Onderzoeksraad.
De eerste seconden werden dan ook nog gebruikt voor onhandige communicatie:
Snelboot: “Stormloper goeiemorgen, de Tiger. Wat gaan we doen?”
Watertaxi: “Tiger goeiemorgen, de Stormloper. Zeg het maar.”
“De manier waarop de kapitein de schipper opriep was niet concreet en de reactie van de schipper van de watertaxi was zodanig dat deze de verantwoordelijkheid voor het nemen van een beslissing teruglegde bij de kapitein van de snelboot.”
Die antwoordde, 15 seconden daardoor, met “nou, doe maar gewoon normaal stuurboord-stuurboord.” Niet ‘eenduidig’, zo schrijft de Onderzoeksraad: normaalgesproken varen schepen namelijk bakboord-bakboord langs elkaar.
Na het marifooncontact week de schipper plots uit naar stuurboord “en was een aanvaring onvermijdelijk”, schrijft de Onderzoeksraad.
“De schipper van de watertaxi gaf aan dat hij de snelboot eraan zag komen en uitweek naar stuurboord, naar zijn zeggen omdat het de regel is om elkaar zo bakboord-bakboord te passeren.” Waarom hij dit vlak voor het passeren deed, kon hij zich niet herinneren.
Vol gas
Beide schepen voeren voor de aanvaring te hard: de maximale snelheid was 20 kilometer per uur. En dat was zowel bij rederij Doeksen als Watertaxi De Bazuin bekend.
Maar toch voeren ze beide structureel te hard, ook na aandringen van de verkeersleiding om snelheid te minderen. “Snelheden van 50 km/u van zowel de watertaxi’s als de snelboten waren gebruikelijk.”
De handhaving daarop schiet te kort, denkt de Onderzoeksraad. Bij wet is vastgelegd dat schepen op heterdaad betrapt moeten worden. En de patrouilleschepen die dat zouden moeten doen worden meteen opgemerkt.
Daarom adviseert de Onderzoeksraad om de regels voor handhaving aan te passen, zodat ook met radargegevens snelheid en vaargedrag gecontroleerd kunnen worden.
Daarnaast beveelt de raad aan om regelmatig te overleggen tussen Doeksen, de Watertaxi en Rijkswaterstaat. Dat zou onder anderen moeten gaan over vaargedrag en communicatie.
Ook andere vaarweggebruikers zouden daarbij kunnen aansluiten. De Onderzoeksraad adviseert ook dat ze samen trainen in de simulator of op het Wad.
Ondertussen is de aanvaring ook nog in behandeling bij de rechtbank. Beide kapiteins worden vervolgd door het Openbaar Ministerie.