Moet Frisia Zout alvast een schadepot gaan vullen voor de zoutwinning bij Harlingen? Inwoners pleiten voor zo’n zekerheidsstelling, maar de zoutproducent vindt dat niet nodig. “Er gaat geen schade ontstaan, en daar sta ik voor.”
Die boodschap bracht directeur Bart Hendriks van Frisia Zout dinsdagavond tijdens een informatiebijeenkomst in Milûk over de zoutwinning. De informatieavond, georganiseerd door samenwerkingsverband Pilot Harlingen, zorgde voor veel kritische vragen en een levendige discussie.
“U kunt wel zeggen dat er niks gebeurt in Harlingen, maar als het fout gaat is er geen zekerheid dat de schade wordt betaald”, kreeg Hendriks terug uit het publiek.
Bestuurslid Chris Elsinga van de Stichting Behoud Historisch Harlingen (SBHH) sloot zich daarbij aan. Hij pleitte voor een structureel schadefonds dat wordt gevuld door mijnbouwbedrijven. “Wij vinden dat mijnbouwmaatschappijen in Nederland een deel van hun opbrengst in een pot zouden moeten storten.”
Hij wijst erop dat het huidige landelijke Waarborgfonds slechts 250.000 euro bevat, wat onvoldoende is voor toekomstige mijnbouwschade. Bovendien ontstaat schade vaak decennia na beëindiging van de winning, zoals in Zuid-Limburg.
“Die pot moet gevuld worden vanuit de winning, met een of twee procent. Frisia denkt daar natuurlijk anders over, maar dat vinden wij als stichting wel”, aldus Elsinga. De SBHH heeft dit standpunt herhaaldelijk onder de aandacht gebracht bij politici, waaronder oud-minister Stef Blok en de Tweede Kamer.
“We voorkomen juist schade”
Frisia-directeur Hendriks voelt weinig voor het vullen van een schadefonds. “Door zout te winnen onder het Wad en niet onder de stad heeft Frisia bewust gekozen om te investeren in het voorkomen van schade.”
In plaats van een schadefonds te vullen, richt Frisia zich op het voorkomen van schade door met de SBHH en de overheid samen te werken in de Pilot Harlingen. Daarmee wordt de bodemdaling in de stad gemonitord. Naast een meetnet van Frisia in de Waddenzee, is er een aanvullend meetnet met tiltmeters aangelegd in de binnenstad van Harlingen om de effecten van de zoutwinning nauwkeurig in de gaten te houden.
De eerste bodemdaling door zoutwinning is al gemeten – niet in de stad, maar in diepe ondergrond in de Waddenzee. Hendriks verwacht dat de bodemdaling in Harlingen beperkt blijft tot maximaal twee centimeter tegen het einde van de concessieperiode in 2052. “Als het anders uitpakt dan we verwachten, komen we daar ruim op tijd achter en leggen we de winning stil om verdere schade te voorkomen.”
Omgekeerde bewijslast
Binnen de Pilot wordt een toetsingskader opgesteld, mocht er toch schade aan huizen in de stad ontstaan. Het doel is om een heldere grens te bepalen bij welke tiltwaarde er sprake is van schade door bodemdaling. Hendriks: “Boven die grens wordt dan aangenomen dat dit door zoutwinning komt. Dat is omgekeerde bewijslast, en daar werken we nu aan.”
Omgekeerde bewijslast, zoals nu in Groningen wordt toegepast, maakt schadeafhandeling eenvoudiger. Elders in Nederland wordt mijnbouwschade echter zelden erkend: pas recent werd voor het eerst door de Commissie Mijnbouwschade een schadevergoeding toegekend aan particulieren in het Drentse Ekehaar.
Daar veroorzaakten drie aardbevingen door gaswinning in oktober 2023 aanzienlijke schade aan woningen. Vanuit de Pilot Harlingen wordt met interesse gekeken naar hoe dit proces is verlopen.
Tweede boring naar zout
Begin december start Frisia met een tweede boring naar zout onder de Waddenzee. Deze tweede put ligt zo’n 2,5 kilometer uit de kust, ten zuidwesten van de eerste put, op een diepte van zo’n 3000 meter. De beide cavernes liggen ongeveer een kilometer uit elkaar.
Ook heeft de zoutfabriek een aanvraag ingediend in Den Haag voor aanpassing van het winningsplan uit 2012. Dit plan regelde de verdeling van de gebruiksruimte in de Waddenzee tussen zout- en gaswinning. Omdat het eerder geplande gasproject Pollendam niet doorgaat, kan Frisia nu aanspraak maken op de vrijgekomen ruimte.
De aanvraag moest snel worden ingediend vanwege gewijzigde mijnbouwregels. Het proces wordt beoordeeld door het ministerie en zijn adviseurs, waarna het publiek eventuele bezwaren kan indienen via de gebruikelijke procedures.
“Waddenvereniging wil niet met ons praten”
Zoutwinning staat volgens Hendriks niet haaks op de Werelderfgoedstatus van de Waddenzee. “Activiteiten in het gebied zijn alleen toegestaan als je kunt aantonen dat ze de natuur niet verslechteren. Daarom hebben we een uitgebreid monitoringsprogramma om dat jaarlijks vast te kunnen stellen. Ik ben ervan overtuigd dat wij nu geen schade aanrichten in het Waddengebied.”
Gevraagd of Frisia contact heeft met de Waddenvereniging, zei Hendriks: “Ze willen niet met ons praten. Wij staan open voor samenwerking in welke vorm dan ook. Ik kan alleen maar zeggen dat ik een dialoog met de Waddenvereniging zou verwelkomen, maar wij krijgen daar geen gehoor.”
“Schade in Wijnaldum komt niet door zoutwinning”
Hendriks liet tijdens de bijeenkomst weten dat hij de bodemdaling bij Wijnaldum betreurt, maar ook dat de schade aan huizen niet te linken valt aan de eerdere zoutwinning op land.
“Bouwkundige ingenieurs zeggen dat de schade in Wijnaldum niet door zoutwinning komt. In het bodemdalingsgebied op land hebben we jarenlang panden bouwkundig laten opnemen en vergeleken met panden buiten het gebied, en daar is helemaal niks uitgekomen.”