
Het voormalige Aldi-terrein in Harlingen. Foto: Omroep Zilt, Richard de Boer
Het voormalige Aldi-terrein aan de Westerzeedijk in Harlingen wordt de komende tien jaar tijdelijk ingericht als parkeerlocatie. De gemeenteraad gaf woensdag groen licht voor de herinrichting, inclusief het naastgelegen terrein van de bruine vloot.
Met een investering van 360.000 euro moet dit stukje grond tussen de zeedijk en de spoorlijn een aantrekkelijke stadsentree worden. In de tussentijd werkt de gemeente toe naar een definitieve gebiedsontwikkeling na 2035.
Het voorstel werd met elf stemmen voor en één stem tegen (van de Wad’n Partij) aangenomen. Hoewel de meerderheid het belang erkende van een representatieve stadsentree en extra parkeercapaciteit aan de randen van de binnenstad, uitten sommige raadsleden hun zorgen.
Raadsleden Belinda Holwerda (Harlinger Belang) en Wim Wildeboer (Wad’n Partij) vroegen zich tijdens een commissievergadering vorige maand af of deze investering toekomstige plannen voor ambtelijke huisvesting op dezelfde locatie niet zou blokkeren.
Wethouder Erik de Groot stelde echter dat de tijdelijke inrichting de lange en complexe planperiode juist benut om verloedering te voorkomen, en dat het plan “niets blokkeert” voor toekomstige keuzes. Volgens het college kan bij latere besluitvorming over huisvesting altijd worden bijgestuurd.

Tijdens de raadsvergadering woensdag uitte Harlinger Belang opnieuw zorgen, nu over het “wel erg hoge bedrag” voor de tijdelijke herinrichting. Op verzoek van de fractie werd de vergadering vijf minuten geschorst om uitleg te krijgen over de opbouw en dekking van het investeringskrediet.
170 extra parkeerplaatsen
De herinrichting wordt in april volgend jaar aangepakt en wordt naar verwachting in de zomer afgerond. Het levert in totaal 170 extra parkeerplaatsen op: 106 voor zogenoemd ‘schilparkeren’ rond de binnenstad (die zelf autoluw moet worden) en 64 voor gasten van de bruine vloot. Er komen veilige looproutes, meer groen, zitelementen en ruimte voor citymarketing.
Het college ziet de investering als een noodzakelijke stap voor een aantrekkelijke entree tot de stad en het voorkomen van een “rommelige uitstraling” tijdens de tussenliggende jaren.