Het Openbaar Ministerie gaat niet over tot vervolging van twee zeehondenwachters die in augustus vorig jaar in Harlingen en vervolgens in Roptazijl op eigen initiatief een zeehond vingen. Ze handelden volgens het OM in strijd met de opdracht van Zeehondencentrum Pieterburen en dat is strafbaar.
De jonge zeehond lag op de kade in de haven van Harlingen. De zeehondenwachters vingen het beest en zetten hem uit op een nabijgelegen strandje bij Roptazijl. Opvang van de zeehond was volgens Zeehondencentrum Pieterburen niet nodig.
De mannen hadden de zeehond weggehaald, omdat er veel publiek was en er twijfel bestond over de gezondheid van het beest.
Euthanasie
De volgende ochtend gingen beide vrijwilligers terug naar het strandje, vingen de zeehond opnieuw en brachten het dier naar Duitsland. Het zeehondencentrum uit Norddeich meldde diezelfde dag dat de zeehond daar op het strand is gevonden in zo’n slechte conditie, dat werd gekozen voor euthanasie.
Geseponeerd
Het vangen van in het wild levende dieren is verboden: een opvangcentrum bepaalt wat er met een zeehond moet gebeuren. “En het is tevens strafbaar als zeehondenwachters op eigen houtje gaan opereren door de zeehond te vangen”, stelt het OM.
De zaak is desondanks geseponeerd, omdat het OM van mening is dat dit nu voldoende onder de aandacht is gebracht bij de twee zeehondenwachters.
Bovendien is er volgens het OM onvoldoende bewijs dat de zeehond onnodig heeft geleden door hun keuzes.